27 nov 2012

Besluiten



Deel 8 van: De korte maar miraculeuze liefde van Nellie Waldfeucht en Karel Innemee


Karel Innemee liep naar de plek waar hij met Nellie Waldfeucht had afgesproken. Een wandeling van net iets meer dan een half uur. Hij bedacht zich dat hij niet naar haar adres had gevraagd. Net zo min als zij naar het zijne. Hij wist niet van welke kant ze zou komen, maar hij ging er van uit dat het laatste deel van haar weg dezelfde was als die van hem.  De afgesproken plek namelijk lag aan de uiterste zuidrand van de stad. De andere toegangswegen liepen voor een groot deel door of langs het bos waar ze elkaar weer zouden ontmoeten. Ze hadden afgesproken bij het paadje waarlangs ze het bos de vorige keerwaren binnengegaan, een paadje dat pal naast het speelveld van de wijkvoetbalclub op de verharde weg uitkwam. Als Nellie uit een van de andere drie richtingen kwam, moest ze welhaast afkomstig zijn uit een van de dorpen ten zuiden van de stad. Dat leek hem, nee, dat was onmogelijk. Ondanks de perifere ligging van zijn woonhuis zag Karel Innemee zichzelf als een echt stadsmens en het kon niet anders dan dat Nellie dat ook was. Op de bevolking van de omliggende dorpen – die hij kende omdat hij er vroeger wel eens met zijn moeder op familiebezoek ging - keek hij eigenlijk een beetje neer. Boers en luidruchtig waren ze, en ze wisten alles van iedereen. 
Nellie Waldfeucht zou dus langs dezelfde weg de heuvel beklimmen die hij nu beklom, ze zou even eerder (zonder het te weten) langs zijn woonhuis zijn gelopen. Hij vond dat een plezierige gedachte. Zonder het te weten zou ze iets van zijn verleden hebben leren kennen. Nou ja, niet van Karel Innemees verleden. Dat zou –had hij die morgen bedacht- heel ergens anders liggen.

Hij was die ochtend wakker geworden met de gedachte dat een radicale breuk gemakkelijker zou zijn dan een steeds ingewikkelder wordende bewerking. Bij een radicale breuk namelijk waren er maar twee zaken waarmee hij rekening diende te houden: zijn vriendschap met M.D. en de inscriptie. Alle andere namen uit zijn ‘daadwerkelijke’ verleden mochten zijn nieuwe verleden niet bevlekken. Zelfs niet M.V. Hij moest hun namen vergeten, vervangen in ieder geval door nieuwe namen die hij kon gebruiken als hij eens een verhaal uit zijn verleden wilde vertellen. De code om tot die nieuwe namen te komen was eenvoudig: ze zouden beginnen met de letters voorafgaand aan die van de werkelijke namen. M.R. zou L.Q. worden, nee L.P. want bij een Q zou hij alleen een achternaam kunnen bedenken die memorabel zou zijn en makkelijk te vinden. L.H. zou hij veranderen in K.G. Met deze initialen zouden namen te vinden zijn die in de streek vaak voorkwamen. Ook de initialen van M.D. zouden geen probleem hoeven zijn: L.E. zou vergelijkbare karaktertrekken kunnen hebben als de eigenlijke M.D., vergelijkbare (dezelfde) avonturen kunnen hebben beleefd.

De naam van Marleen Verhoeven – L.U. - zou een groter probleem zijn. De voornaam was niet moeilijk. Sterker nog, die had hij al snel vastgesteld: Leen. Het was een veel voorkomende naam en hij zou afgeleid kunnen zijn van Marleen, waardoor ook de gevoelswaarde overeenkwam. Bij de achternaam werd dat moeilijker.
Bij het ontbijt had hij in het telefoonboek gekeken. In de stad waren er weliswaar vrij veel achternamen te vinden die met een U begonnen, maar echt bevallen deden ze niet. Ubachs, Ummels, Uitdenboogaard. Voorlopig besloot hij te werken met Uytterhoeven. Vanwege het ‘hoeven’ aan het eind natuurlijk.

Tevreden ging hij met zijn rug tegen een boom zitten langs het pad bij het voetbalveld. Hij keek op zijn horloge. Hij was een kwartier te vroeg. Zoals gepland. Op dit moment zou Nellie Waldfeucht langs zijn huis lopen. Langs het huis. Honderd meter verderop begon de beklimming van de heuvel. Eenmaal boven zou ze links gaan en vijf minuten later zou hij haar zien: een eenzaam figuur op een weg langs een bos.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten