Deel 6 van: De korte maar miraculeuze liefde van Nellie Waldfeucht en Karel Innemee
Marleen
Verhoeven kon niet meer bestaan, omdat ze was veranderd in Nellie Waldfeucht, zoals
Karel Innemee was ontstaan uit zijn vorige identiteit. Die oude identiteit was
natuurlijk niet verdwenen, ze was opgegaan in de nieuwe. Ze vormde een groot
deel van Karel Innemee. Marleen Verhoeven moest dus ook een groot deel van
Nellie Waldfeucht zijn.
Gelukkig
had hij Marleen nooit goed leren kennen. De afstand was steeds te groot geweest.
Hij kende haar uiterlijk (gekleed) en hij had zich haar de nodige keren naakt
voorgesteld. Maar zelfs de oppervlakkige kennis die hij van haar had, maakte
duidelijk dat er grote verschillen waren met Nellie Waldfeucht. Alleen al de
lengte en de kleur van de haren (Nellie vrij korte bruine krullen, Marleen lang,
sluik en goudblond ) vormden een probleem. Maar met haar viel natuurlijk van
alles te doen: het kon groeien, geknipt worden, geverfd en gestyled. Het
lichaam hoefde geen echt groot probleem te zijn: de lengte en globale vorm
klopten ongeveer. Eigenlijk hoefde hij alleen zijn voorbije fantasieën over
Marleen aan te passen aan het daadwerkelijke lichaam van Nellie. Niet zo
moeilijk want op dat moment stelde hij zich bij het idee ‘naakte vrouw’ alleen
het lijf van Nellie voor. De verse herinnering aan Nellie was sterker dan de
verbeelding van talloze keren Marleen. Dat zou ongetwijfeld zo blijven, want
het nieuwe beeld zou alleen maar sterker worden, het vroegere vervagen.
Met
opzet riep hij een beeld op uit zijn herinnering. Hij herinnerde zich hoe hij
met zijn vrienden een partijtje straatvoetbal deed, hoe plotseling het
zinnetje: ‘Daar komt ze!’ door het groepje zoemde, hoe de bal met opzet werd uitgetrapt
en hoe Marleen tussen de voetballers door fietste in haar witte tennisrokje en sweater.
Het kostte Karel Innemee geen enkele moeite zich onder die kleding Nellies
mooie lichaam voor te stellen. Aan de kleding moest hij nog wel iets doen. En
aan het gezicht.
Aan het
innerlijk van Marleen Verhoeven was hij natuurlijk nooit toegekomen.
Natuurlijk, hij had haar een hoge mate van hooghartigheid, verwaandheid
toegedicht. Ze wist natuurlijk heel goed hoe mooi ze was, hoe mooi ze gevonden
werd in ieder geval. Ze scheen er in ieder geval geen moeite mee te hebben als
een verschijning door een groepje verspreid opgestelde jongens te fietsen die
alleen hun hoofd in haar rijrichting bewogen. Nellie Waldfeucht was aardser,
toeschietelijker, gewoner.
Toen hij
dat laatste woord in zijn schrift noteerde, voelde Karel Innemee zich eventjes licht
ongemakkelijk. Het zou toch niet zo zijn, dat hij had gekozen voor het
bereikbare? Hij had zich toch niet neergelegd bij een nederlaag in een
wedstrijd die helemaal niet gespeeld was? Had hij – om in voetbaltermen te
blijven – de strijd al opgegeven voor de scheidsrechter de aanvoerders bij zich
geroepen had? Hij besloot die gedachte te verwerpen.
Bleef
dus staan: M.R., L.H. en M.V. bestaan niet, M.D. nog wel?
Omdat
hij nog steeds in een verliefde en wazige roes verkeerde, besloot hij zich vooralsnog
te beperken tot het verwijderen van M.R. en L.H. uit zijn biografie. Of
eigenlijk alleen M.R. Want als die eenmaal verdwenen was, was er voor zijn
nicht toch al geen plaats meer. Of preciezer: als hij ruzie zou krijgen met
M.R. zou L. zonder twijfel diens kant kiezen en geen contact meer met hem
willen.
Onderwerp
van de ruzie kon alleen muziek zijn. Karel Innemee en M.R. hadden elkaar leren
kennen via hun beider muzikale voorkeur. In die tijd waren dat The Golden
Earrings (toen nog met –s) en Eric Burdon.
Toen
Karel Innemee was thuisgekomen van zijn eerste afspraak met Nellie Waldfeucht
had hij meteen de Paint-it-Black-versie van Burdon opgezet. Daarom viel zijn
keus natuurlijk op de Nederlandse band. Het plan was snel bedacht, maar voor de uitvoering ervan zou (zonder dat hij dat wist) K. R. ingeschakeld worden.
Het leest zo prettig weg op de zaterdagmorgen!
BeantwoordenVerwijderen