30 dec 2014

Necrofilia

Wat is dat toch, dat verlangen van sommige mensen naar de wereldondergang? Vinden die lui het leven zo beroerd? Verlangen ze naar de dood? Of willen ze, als de helft of meer van de wereldbevolking dan uiteindelijk wijlen is, zelfgenoegzaam kunnen zeggen: 'Zie je, ik had gelijk. Jammer alleen, dat er nog maar zo weinig mensen zijn aan wie ik het kan vertellen'?
Er worden Mayaanse kalenders of wiskundige modellen losgelaten om tot de conclusie te komen dat eenieder zichzelf moet begraven omdat er nu eenmaal niemand anders meer is om het te doen.
Uit de tweede hand heb ik een verhaal over The Great Disapointment, ergens in de 19e eeuw in de USA. Een of andere malloot had de ondergang van de wereld voorspeld. Een andere malloot sprong om klokslag 0.00u van de betreffende dag van een hoog gebouw of een klif, alleen maar om te merken, nou ja, niet te merken, dat het allemaal onzin was. De wereld ging door. De malloot was dood. 
Omdat één les nooit genoeg is, werd de voorspelling talloze keren herhaald. Voorzover ik weet zijn we in 2012 voor het laatst ondergegaan. 
Gelukkig kwam er Ebola. En de malloten mochten weer hopen. En ze laten hun wiskundige modellen nog steeds los op de aantallen, hoewel uit allerlei gegevens blijkt dat het gewoon niet klopt.
Een kwestie van de werkelijkheid aanpassen aan de wens.



Dat zou niet erg zijn - ik gun iedereen zijn eigen orgastische einde-wereld-fantasieën - als daarmee  niet voorbij werd gegaan aan mogelijke oplossingen van het probleem. Want Ebola is natuurlijk een probleem. Minder groot dan door sommigen gedacht, maar toch. Maar de wereldeinde-malloten willen ook helemaal niet dat het opgelost wordt. Ze willen hun gelijk. 
Het probleem Ebola zou beduidend minder groot zijn als de gezondheidszorg in de getroffen landen beter was. Een mooi moment dus om daar eens aan te beginnen, zou je zeggen. 
Ik vraag me af hoeveel van die boze-dromen-mensen bereid zijn een deel van hun geld te geven om dat geregeld te krijgen. Ik gok op: weinig. Nou ja, dat gok ik niet. De Giro-555 actie heeft, geloof ik, nog geen 50 cent per Nederlander opgeleverd. 

Het zijn van die mensen die zich wellustig wentelen in andermans problemen. Ze komen welhaast klaar op de dood van anderen. 
Necrofilia.


20 jun 2014

St. Louis Blues

Mijn eerste singletje was 'Bring it on home to me' schreef ik op de bladzijde over dat lied. Maar dat was niet de eerste blues die er bij ons in huis was. Dat was St. Louis Blues. Sterker nog, we hadden die muziek niet alleen in huis, we hadden hem zelfs live gehoord! In het Rapid (later Roda—stadion op Kaalheide in Kerkrade. Of all places. Daar namelijk traden de harmonieën, fanfares en marching bands op tijdens het Wereld Muziek Concours van 1962 of 1966. In een van die jaren was ik daar, met mijn ouders, bij. Welk van die twee jaartallen het correcte is, heb ik (nog) niet kunnen achterhalen. Maar dat komt misschien nog wel. Het was trouwens hoogstwaarschijnlijk niet de originele St. Louis Blues maar het mars-arrangement dat Glenn Miller ervan maakte: de St. Louis Blues
March. Dat lijkt althans logischer voor een gelegenheid als het WMC. Het singletje dat we ervan in huis hadden, was in ieder geval dat arrangement. Op de andere kant stond 'Oh, When The Saints'. De naam van het uitvoerende gezelschap weet ik niet meer, maar het kwam uit de Verenigde Staten en was de hit van die dag. Maar misschien was het wel de Clifton High School Mustang Band die op de foto hiernaast te zien is tijdens de intocht in stadion Kaalheide in 1962.

Waarschijnlijk was het mijn vader die het singletje kocht, hij was wel een Glenn Miller fan. Hij was 22 toen de oorlog voor Heerlen was afgelopen en Glenn Miller (een paar maanden later) om het leven kwam. Hij was later nooit echt veel bezig met muziek, maar bij het horen van -laten we zeggen- 'In the Mood' begonnen zijn vingers steevast ritmisch mee te knippen. Glenn Miller was voor hem waarschijnlijk de muziek van de herboren hoop en van de grootste avonturen in zijn leven: meewerken bij de bezetting van Duitsland, gevolgd door de politionele acties in Indonesië. 
In de clip hieronder zie je een stukje uit The Glenn Miller Story, met James Stewart in de hoofdrol.





Maar goed, in 1962 wist ik nog helemaal niets van de blues, in 1966 misschien een beetje meer. Maar ik combineerde het plaatje van mijn vader nooit met de moderne muziek die ik begon te leren kennen. Ik weet alleen nog dat ik het best mooie muziek vond. 
Pas later, geen idee hoeveel later, leerde ik 'St Louis Blues' kennen als de bluesklassieker die het is. En pas vandaag (14 Juni 2014) ben ik meer info over het nummer gaan zoeken. En wat blijkt: het is dit jaar precies honderd jaar oud. Het werd gepubliceerd in September 1914.

W.C. Handy
Het nummer is geschreven door W.C. Handy (1873-1953). Handy heeft meer klassiekers op zijn naam staan: 'Memphis Blues' en 'Beale Street Blues' zijn wel de bekendste. Hij staat bekend als de 'Father of the Blues'. Volgens de Engelstalige wikipedia is hij degene die ervoor gezorgd heeft dat de blues een van de dominante krachten in de Amerikaanse muziek werd. 

Tegen de wil van zijn streng gelovige vader, die vond dat muziekinstrumenten werktuigen van de duivel waren, leerde hij er een aantal te bespelen. Op zijn 23e begon hij met zijn band, Mahara's Colored Minstrels, aan een drie jaar durende tour door de zuidelijke staten van de VS (en Cuba) tegen een vergoeding van $6 per week. Na die drie jaar had hij daar een beetje genoeg van, en ging samen met zijn vrouw Elisabeth Price wonen in Florence, Alabama, zijn geboorteplaats. Daar gaf hij een paar jaar muziekles aan een college. Maar dat verveelde vrij snel en hij sloot zich weer aan bij de Mahara's en tourde weer een tijdje. Daarna vestigde hij zich in Clarksdale, Mississippi. In alle streken die hij bezocht, bestudeerde hij de locale, regionale muziek, vooral die van de zwarte bevolking. Daarbij ontdekte hij o.a. dit:

"A lean loose-jointed Negro had commenced plunking a guitar beside me while I slept... As he played, he pressed a knife on the strings of the guitar in a manner popularized by Hawaiian guitarists who used steel bars....The singer repeated the line three times, accompanying himself on the guitar with the weirdest music I had ever heard.


Kortom hij ontdekte de slide guitar. De techniek had men overgenomen van Hawaiiaanse gitaristen. Vaak werd ook een over de vinger geschoven flessenhals gebruikt (bottleneck), tegenwoordig gebruikt men meestal een metalen huls. 


In 1909 verhuisde Handy naar Memphis en daar schreef hij in dat jaar zijn eerste 'hit': 'Memphis Blues' (uitgegeven in 1912). Hij speelde daar met zijn band vooral op Beale Street (zie ook Memphis Minnie), zijn nummer met die titel stamt uit 1916. En in de tussenliggende tijd had hij dus ook nog de 'St. Louis Blues' geschreven (1914).




'Memphis Blues' wordt wel het eerste bluesnummer ooit genoemd, waardoor W.C. Handy de 'uitvinder' van de blues zou worden. Zelf zou hij dat nooit zo noemen: tijdens zijn reizen door de USA inventariseerde hij de verschillende muziekstijlen die door de arme zwarte Amerikanen gebruikt werden en gebruikte die diverse stijlen ook in zijn composities. Later schreef hij enkele boeken over het thema. De titel "Father of the Blues' heeft hij dus in ieder geval wel verdiend al is zijn vaderrol meer die van een pleegvader die allerlei kinderen in zijn huis opneemt en er een hecht gezin mee vormt.

Vier jaar na zijn dood kwam de film St Louis Blues uit, die losjes gebaseerd is op W.C. Handy's leven. De hoofdrol wordt gespeeld door Nat King Cole. Verder deden o.a. Eartha Kitt, Cab Calloway, Ella Fitzgerald en Mahalia Jackson mee. Bekijk hier de hele film, of ga naar 1.26.00 voor de St. Louis Blues.

Het wordt me uit de verschillende aanbiedingen niet helemaal duidelijk wat nou eigenlijk de oudste opname van St Louis Blues is die je op Youtube kunt vinden.  De opname van Bessie Smith is niet helemaal duidelijk qua jaartal, er staat bij 1914, maar het zou ook 1922 kunnen zijn. Maar de mooiste is natuurlijk die waarin we Bessie Smith ook op bewegend beeld kunnen zien, in de korte film St Louis Blues (1929): The man got a heart like a rock cast in the sea.





18 jun 2014

Bikini Bar

Ik ben te laat met mijn blog. Want de mini-hype ligt alweer achter ons. Ik voel me al bijna verplicht uit te leggen wat er nu eigenlijk aan de hand was. Dat een kunstwerk van Van Lieshout met de fraaie titel Bikini Bar naast of althans in het zicht van een spoorlijn is gelegd en dat sommige machinisten aangaven moeite te hebben met dat ding, omdat het hun herinnerde aan zelfmoorden die zij in hun werk hebben meegemaakt. Nog maar eens een stormpje van verontwaardiging ging door Nederland. Ik deed er aan mee en begon aan dit blog. Vandaag heb ik het afgemaakt. De verontwaardigingen liggen al lang weer op heel andere plaatsen. Dit topic is al lang niet meer trending. Er hoeft niet meer over nagedacht te worden. In het heetst van de strijd is er ook niet over nagedacht. Toen werd er alleen gereageerd.
Maar ik wilde nog verder met het blog. Het verder schrijven en het plaatsen. Omdat iets niet afgelopen is als er niet meer over gepraat wordt.


Body Bar, Beaufort 06
Van mij mogen ze het laten liggen, dat ding van Van Lieshout. Niet omdat ik het zo geweldig mooi of anderszins indrukwekkend vind, maar omdat het de tongen losmaakt. Dat lijkt mij een niet onbelangrijke functie van kunst: het roept beelden op. Soms zijn die beelden erg onaangenaam, zoals de beelden van de treinmachinisten die iemand onder hun trein hebben gekregen. Ik begrijp goed dat ze liever niet met een dergelijke herinnering geconfronteerd worden. 
Maar bij mij riep het die beelden niet op toen ik het werk voor het eerst en 'live' zag, ergens aan de Belgische kust bij gelegenheid van Beaufort 06. Ik was daar met mijn broer, zijn vrouw en een vriendin en het was, 4 jaar nadat mijn vrouw zelfmoord pleegde door voor de trein te springen. De nabestaanden mochten van de betrokken mensen in het ziekenhuis de stoffelijke resten niet zien. Het was te gruwelijk allemaal. Waarschijnlijk hadden ze gelijk. Ik had er ook geen behoefte aan haar te zien. Niet zo.

Van Lieshouts Bikini-Bar (toen heette het nog Body Bar) deed me op geen enkele manier aan haar of haar manier van sterven denken. Je zag een vrouwenlijf in bikini. Een lijf inderdaad, want geen hoofd, geen armen of benen. Waar die gezeten zouden hebben, had
Body Bar, interieur, Beaufort 06
het materiaal een andere kleur: rood natuurlijk. Het ging duidelijk niet om ruw afgescheurde ledematen, het deed hooguit denken aan met chirurgische precisie verwijderde delen. 
Je kon de bar ook binnengaan. Niet zoals je zou verwachten (en zoals ik natuurlijk leuker had gevonden) via de vagina maar via een van de bovenbenen, voorzover aanwezig. Binnen in de ondanks de zeelucht toch wel wat bedompte ruimte was het licht wel mooi. Er stond een lange houten bank, een soort vat dat als statafel fungeerde, en er hing een dartbord. 'Een pikvogelbord wordt zo'n ding ook wel genoemd', schoot me onmiddellijk te binnen toen ik het zag. Het hing (uiteraard) aan de binnenkant van de vagina. Dat vond ik wel geinig. Of er ooit pijltjes in de Bikini-Bar hadden gelegen weet ik niet. Zo ja, dan had de plaatselijke jeugd die waarschijnlijk al bij de eerste gelegenheid meegenomen. Nu moest ik me tevreden stellen met een blik door de gesloten vagina naar buiten. Vaag rozig licht, meer was het niet, de wereld. En dat was goed. Op het genoemde meubilair na was het lichaam vooral leeg.
Ik weet niet meer wat ik toen gedacht of gezegd heb. Waarschijnlijk hebben mijn broer en ik wat licht-puberale flauwe opmerkingen geplaatst zoals mannen dat doen die gezamenlijk in het lichaam van een vrouw vertoeven. 

Satellite des Sens, interieur, Out of Storage
Later heb ik een ander werk van Van Lieshout bekeken. Dat was bij Out of Storage in de Timmerfabriek in Maastricht. De binnenkant van dat werk was volgens een bordje bij de ingang voorbehouden aan kinderen van hooguit 8 jaar. Maar omdat ik bij de uitgang naar binnen ging, zag ik dat bordje niet. Dat leverde een veel freudiaansere ervaring op dan de Bikini-Bar. Hier kreeg je veel meer de sensatie in een lichaam te zitten dan bij de ledemaatloze vrouw. Niet per se een menselijk lichaam, maar wel een lichaam met ingewanden en onverwachte hoekjes. 
Ook dit werk van Van Lieshout vind ik niet bijzonder mooi. En een freudiaanse ervaring wordt van zelf minder freudiaans als je weet dat je er freudiaanse gedachten aan kunt ophangen. 

En zo werkt het, denk ik, hoop ik, ook voor de machinisten die tijdens hun werk geconfronteerd worden met de Bikini Bar. Je weet wat je zult gaan zien. Je weet welke associatie eraan verbonden zou kunnen worden. En als je het ding dan ziet, dan denk je: hé, daar is dat vrouwenlijf in bikini. Waarom heeft dat mens geen armen? Geen benen? Mooi is het niet.
En daar komt het volgende station al weer.

Maar goed, ik ben geen machinist en ik heb de 'resultaten' van een dergelijke doodssprong nooit gezien. En ik kan natuurlijk nooit de associatie bepalen die wie dan ook heeft of zou moeten hebben bij wat dan ook. Maar de machinist die last heeft, pijn heeft door door de Bikini Bar opgeroepen associaties verdient vooral nog heel veel steun en hulp bij de verwerking van de traumatische ervaringen die hij heeft gehad. Die zou misschien nog helemaal niet terug moeten zijn in zijn werk. Want dat er daadwerkelijk weer iemand voor zijn trein springt, is niet ondenkbaar. Er is geen politieke of sociaal-economische reden denkbaar die hem (te vroeg) weer aan het werk zou moeten kunnen zetten.

Ik ben naast dit alles bang dat het meerendeel van de negatieve reacties op het werk, of
Body Bar, Beaufort 06
beter: op de plaatsing van het werk naast een spoorlijn, meer te maken heeft met een afkeer van Van Lieshout, moderne kunst in het algemeen of dit werk in het bijzonder, dan met empathie met de betrokken machinisten. 

Laat Van Lieshout liggen. Nou ja, zijn werk. Laat het doen wat het doet. geniet ervan of vind het verschrikkelijk. Maar laat het liggen. Want het heeft nu zijn geschiedenis gemaakt. een korte hyperige, hijgerige geschiedenis. Het is kunst geworden.


De foto's bij dit blog zijn van mijn broer J. Hendriks. Behalve die van Out of Storage, die heb ik zelf gemaakt.


31 mei 2014

Bring It On Home To Me

'Bring It On Home To Me' met officiële b-kant
Nu we het er toch over hebben: het eerste singletje dat ik ooit kocht was 'Ticket to Ride'. Van de Beatles, dacht ik. (Opgenomen februari 1965, uitgegeven april 1965.) Maar op de b-kant stond een nummer dat ik niet kende van The Beatles: 'Bring It On Home To Me'. En op de een of andere manier was er iets misgegaan met het label: de naam van de uitvoerende band was niet te lezen. Ik herinner me een hoofdletter T en een eindletter -s. 
Ik heb het singletje jammer genoeg al heel lang niet meer. Het zou in de afdeling curiosa volgens mij hoge ogen kunnen gooien. 'Bring it on Home to me' is een van de bekendere nummers van The Animals, uitgebracht in maart 1965. Hoe het zit, wist en weet ik niet: waren de Beatles en de Animals voor een keer verenigd op een singletje? Hadden de Beatles het nummer van Sam Cooke ook gecoverd? Of andersom, probeerden de Animals een graantje mee te pikken van het succes van de Beatles? 

Mijn vorige blogs gingen ook al over oude Animals-nummers, althans nummers die door de Animals gecoverd  zijn: 'See See Rider' en 'Hey Gyp'. In veel van mijn muziekblogs speelt Burdon een rol. Nogal logisch, want hij was nu eenmaal mijn kennismaking met goede muziek. Nou ja, met andere muziek, zelfs alternatief voor het eeuwige Beatles/Stones-gedoe.

Vanavond zat ik om ongeveer tien voor acht voor de tv. Het journaal en het avondeten zouden spoedig verschijnen (heerlijke salade, D.). Ik keek maar met een half oog, want ik zag een paar knullen over het scherm rennen die iets met muziek leken te doen. Ze liepen en reden door de straten van een stad die me bekend voorkwam, maar waar ik - wist ik- nooit geweest was. Ik dacht meteen aan New Orleans, en dat bleek het ook te zijn. De knullen luisterden naar een straatmuziekbandje waarbij een jonge dame heel aardig de zingende zaag bespeelde. De knullen vroegen of ze een nummertje mee mochten doen. Dat mocht. Ze speelden 'Bring It On Home To Me'. Ik zong mee, hetgeen D. wel amuseerde: "Weet je wel, dat je naar Nick & Simon zit te kijken?" Ik wist het. Ik ken mijn tv-reclames. 

The Animals, Bring It On Home To Me, 1965, gepresenteerd door Sammy Davis Jr.

Op dat moment besloot ik een blog te gaan schrijven over dat nummer. Ook dit nummer was geen origineel van de Animals. het was hun cover van het nummer van Sam Cooke. En de Animals waren ook bij lange na niet de enigen die het nummer coverden. Ook Lou Rawls (die al op de background meezingt met Sam Cooke), The Faces, Sonny Terry & Brownie McGee, Otis redding, Wilson Picket, John Lennon, Paul McCartney, Van Morrisson, Aretha Franklin, Bon Jovi, Status Quo voerden het uit. En dat is nog maar een deel van de imposante rij.

Sam Cooke
Sam Cooke(1931-1964) is natuurlijk om meer bekend dan alleen maar 'Bring it on Home to me'. In de Top2000 staan twee andere nummers: 'A Change is Gonna Come' en 'Wonderful World'  In zijn jeugd trok hij met zijn ouders vanuit het zuiden van de VS (Mississippi) naar Chicago, waar zijn vader voorganger of iets dergelijks werd in de Church of God in Christ. Zijn muzikale carriere begon dan ook in de gospelhoek. Zijn latere muziek wordt volgens de Nederlandse Wikipedia tot de Rhytm and Blues gerekend, al zou je het natuurlijk ook onder de Soul kunnen scharen. Nou ja, wat maakt het ook uit, goeie muziek is goeie muziek, daar heeft het etiket geen invloed op. 
Cookes carriere was vooral veel te kort. Dat kwam door zijn gewelddadige dood op 33-jarige leeftijd: hij werd neergeschoten door de vrouwelijke manager van het hotel waar hij zijn laatste nacht had willen doorbrengen met een jongedame. Volgens die dame probeerde hij haar te verkrachten. Ze vluchtte uit de kamer en nam daarbij ook (per ongeluk) enkele kledingstukken van Cooke mee. Cooke rende daarop halfnaakt het kantoor van de manager binnen om te vragen of zij wist waar die andere vrouw was. De manager voelde zich bedreigd en schoot Cooke neer. Zoiets. De manager werd vrijgesproken: gerechtvaardigde zelfverdediging. Dat van die poging tot verkrachting was volgens Cooke-adepten niet waar: de jongedame in kwestie was volgens hun een prostituee. Waarmee ze impliceerden dat ze dus niet verkracht kon worden. Onzin, dus.

Maar hoe het ook zij, Sam Cooke was dood en voor de muziekgeschiedenis kan dat natuurlijk een groot verlies genoemd worden. 





Charles Brown
Sam Cookes nummer is (net als 'Hey Gyp') niet helemaal origineel. Er is sprake van een stevige bewerking van een ouder nummer. Dat oudere nummer is in dit geval niet eens zoveel ouder. het gaat om 'I Want to go Home' van Charles Brown uit 1959. Titel en naam van de artiest zijn niet bijzonder boeiend (Geef mij maar namen als Memphis Minnie, en Brownie McGee). Maar het nummer, dat volgens Wikipedia onder de categorie Gospel te classeren valt, is leuk. Tegelijkertijd is het -net als de bewerkingen van Cooke en de Animals- een beetje te 'mellow'. Het knalt niet, grijpt je niet echt bij de strot. Het is mooi, maar een beetje vlak.

Maar goed, over Charles Brown valt niet zo heel veel te vertellen, behalve dan dat hij eind jaren veertig, begin jaren vijftig nogal veel succes had. Maar dat was een tijd waarin de blues, volgens mij over het algemeen vrij gladjes werd. Vergeleken althans met de dertiger jaren blues. Het waren jaren van restauratie, ook in de States. De blues werd meer mainstream, lag lekkerder in het gehoor, irriteerde minder. De oude blues bleef natuurlijk bestaan, maar de afgevlakte vorm ervan kwam in de hitlijsten terecht.

Charles Brown, I want to go Home



Een paar jaar later was dat natuurlijk weer helemaal anders. Met de Beatles en de Stones nam ook de fascinatie voor de oude blues weer toe. Met de Beatles en de Stones?  Wat mij betreft vooral met de Animals en de groepen die Eric Burdon later vormde. In een vorig blog noemde ik al de samenwerking van Burdon met Jimmy Witherspoon. Maar al vroeg in de zestiger jaren (1963) werd in Newcastle een live-optreden van de Animals opgenomen waaraan Sonny Boy Williamson meedeed. Ik heb die opnames als lp, maar dat ding valt nauwelijks nog af te spelen. Als het al lukt, hoor je meer kraak dan muziek, en zover gaat mijn liefde voor het vinyl niet. Dat optreden was twee jaar voor Sonny Boys dood op 66-jarige leeftijd.

 Sonny Boy Williamson/Animals: Nobody But You (1964)

Dat optreden en die opname (1964) viel in de periode dat de blues naar Engeland geëxporteerd werd en er nog (net) geen sprake was van de British Invasion in de VS (begon in 1964). Net omdat de muziek in de VS een beetje op de achtergrond raakte, mede natuurlijk door de opkomst van de Rock 'n' Roll.
Sister Rosetta Tharpe
Het werd een succesvolle tour van een aantal oude bluesknarren die een heel nieuw jong en blank en Engels publiek vonden. Een van de meest opvallende figuren bij die tour was overigens geen oude bluesknar. Ze werd eerder bij de gospelmuziek gerekend, al zijn die grenzen natuurlijk ook vrij vaag: Sister Rosetta Tharpe. Hieronder staat een van de bekendste opnames die er van haar bestaan: live op een opgeheven treinstation in Manchester. Een mooie documentaire over haar is in vier delen te vinden op Youtube. (The Story of Sister Rosetta Tharpe, deel 1deel 2,  deel 3 en deel 4. Ook Rosetta (1915-1973) trok in haar jeugd vanuit het zuiden naar Chicago (Sam Cooke deed het haar jaren later na). Haar moeder was, net als de vader van Sam Cooke, iets bij de Church of God in Christ. En ook Rosetta begon dus in de gospelmuziek. Ze is daar op een heel vrije manier haar hele leven trouw aan gebleven. Maar ze vond het vooral geen probleem om allerlei muzikale grenzen te overschrijden. En dat levert natuurlijk de mooiste muziek op.


Sister Rosetta Tharpe, Didn't It Rain?

Ik kan het niet nalaten hier nog een versie te plaatsen van 'Bring It On Home To Me', zoals deze muziek hoort te worden uitgevoerd: gewoon op straat. En dan natuurlijk bij voorkeur in New Orleans. Grandpa Elliott & Stony B.: Bring It On Home To Me + Backdoor Man


Ik sluit dit blog voorlopig af met de mededeling dat ik een mailtje heb gestuurd aan het 'office' van Eric Burdon met de vraag of zij opheldering kunnen verschaffen over dat vreemde fenomeen op mijn eerste single.


24 mei 2014

Hey Gyp

Omdat ik sinds enkele dagen officieel zelf bij de oude leem hoor, vind ik dat ik vanaf nu ongegeneerd in andere oudheden mag duiken. En omdat mijn blog over 'See See Rider' me goed beviel, besloot ik op zoek te gaan naar wat achtergronden bij het nummer 'Hey Gyp' dat volgens Wikipedia op het album Animalisms van The Animals (Juni 1966) te vinden is. Maar bij nader onderzoek (op de Wikipagina over dat album) blijkt dat niet te kloppen. Ik heb het nummer op Starportrait de dubbele verzamel-lp in legergroene doos uit 1979. Maar ook op de (later verkregen) The Best of Eric Burdon & The Animals, vol. II (1967)
In ieder geval: nadat The Animals van bezetting veranderden en Eric Burdon & The Animals gingen heten, werd het nummer ook nog eens als single uitgebracht. 
Ik wist dat er van het nummer minimaal nog één andere versie bestond, namelijk die van Donovan. Die kende ik, heb ik in dezelfde tijd leren kennen. Deze versie, die je volgens Wikipedia moet aanduiden met 'Hey Gyp (Dig the Slow Version)' kwam uit in October 1965. 
Nieuw was voor mij de versie van de Soul Survivors uit 1967, een nogal rommelige versie die het dan ook niet veel verder bracht dan het b-kantje van een van de hitjes van dit nogal obscure bandje.

Donovan was dus de eerste. Hij staat ook genoteerd als schrijver van het nummer. Maar dat klopt toch niet helemaal. Wikipedia noemt het een 'altered version of the song "Can I Do It For You" by Memphis Minnie & Kansas Joe McCoy.' (1930). En dat klopt. 
Maar de namen van die uitvoerenden kende ik niet. Dus dat werd zoeken.

Memphis Minnie
Grafsteen Memphis Minnie
Memphis Minnie was op zijn zachtst gezegd een opmerkelijk mens. Geboren in 1897 als Lizzie Douglas staat ze op haar grafsteen (New Hope Baptist Church Cemetery in Walls, DeSoto County, Mississippi) vermeld als ' Lizzie "Kid" Douglas Lawlers aka Memphis Minnie'. Op Amerikaanse Wikipedia-pagina's en ook op andere sites over (vooral) kunstenaars staat vaak de begraafplaats vernoemd. Vaak met foto van de grafsteen. (In het geval van Memphis Minnie riep die foto bij mij in eerste instantie de naam op van het voetbalstadion van Veendam: De Lange Leegte. Maar dit terzijde.) De grafsteen is betaald door Bonnie Raitt.

Memphis Minnie
Memphis Minnie vond haar echte voornaam (Lizzie) nooit prettig. Ze werd door haar ouders met 'Kid' aangesproken en haar eerste optredens vonden dan ook plaats onder de naam Kid Douglas. De naam waaronder ze bekend werd, kreeg ze van een talent scout van Columbia Records, waarvoor ze een aantal opnames maakte. 
Haar carriere begon nadat ze op dertienjarige leeftijd van huis wegliep. Ze speelde sinds haar elfde gitaar en verdiende nu wat geld als straatmuzikant in Memphis (Tennessee). Van haar negentiende tot haar drieëntwintigste toerde ze door de zuidelijke staten met het circus van de Ringling Brothers. Daarna woonde en werkte ze weer op Beale Street in Memphis. Dat werken hield toen meer in dan alleen gitaarspelen en zingen. Om haar inkomsten wat op te krikken, werkte ze er ook als prostituee. Beale Street had zich in die tijd ontwikkeld tot het het centrum van de zogenaamde Memphis Blues. In de vele clubs die aan die straat lagen en die veelal eigendom waren van zwarte Amerikanen, speelden bekende namen als Louis Armstrong, B.B. King en Muddy Waters. En Memphis Minnie dus.

Ze werd ontdekt in 1929 toen ze samen met haar tweede man Kansas Joe McCoy op een straathoek wat kleingeld verdiende. Het nummer 'Bumble Bee' was een van de eerste opnames die van hun verscheen. In die tijd namen ze ook 'Can I do it for You' op, het lied waarop Donovan later zijn 'Hey Gyp' baseerde. Ze scheidde en verhuisde naar Chicago (of andersom) en ze had steeds meer succes, vooral haar "Me and my Chauffeur' werd een grote hit. Dit nummer nam ze op met Earnest Lawlars (a.k.a. Little Son Joe), haar derde man.Het nummer werd later onder andere uitgevoerd door Jefferson Airplane, op hun eerste album 'Takes off' (1966), met de voorgangster van Grace Slick: Signe Anderson)
Beale Street, Memphis, Tenessee, 1939
Memphis Minnie stond bekend als een, laten we zeggen, ferme meid die zich door niemand, en zeker niet door mannen, liet klein krijgen. Ze maakte gebruik van haar gitaar, haar vuisten, van messen en zelfs pistolen om haar gelijk te krijgen. Het schijnt dat ze pruimde (tabak kauwde, dus) en daarom tijdens haar optreden altijd een kopje bij de hand moest hebben om daar indien nodig een ferme kwak natte donkerbruine tabak in te spugen. Je zou bijna gaan terugverlangen naar die tijden als je zoiets leest.
Maar goed, de smaak veranderde en hoewel ze nog tot in de jaren vijftig doorging met optreden en het maken van opnames werd het allemaal toch minder. In haar hoogtijdagen was ze blijkbaar niet erg verstandig met haar geld omgegaan want al gauw was ze afhankelijk van een Social Security-uitkering. Het schijnt dat ze een aantal keren een interview aan tijdschriften gaf waarin ze haar armoedige omstandigheden beschreef en waarop dan door lezers werd gereageerd met giften aan haar adres. Ze stierf in 1973.
Lyrics 1 Ik heb geen goede versie van de lyrics kunnen vinden, maar dat is ook niet echt nodig. Het is een vrij eenvoudig verhaal. Een man doet een voorstel aan een vrouw: je krijgt van mij dit of dat als ik 'het' met jou mag doen. Haar antwoord blijft door het hele nummer heen een nogal omslachtige en vaak herhaalde omschrijving van 'nee'. De teksten van veel van die echt oude bluesnummers waren nogal aan de gewaagde, soms zelfs expliciete kant. Die van Memphis Minnie vielen (voorzover ik ze ken) nogal mee. Al waren de nummers voor ze opgenomen werden vaak nogal gekuist. Van een andere zangeres heb ik gelukkig nog een ongekuiste song kunnen vinden. Luister hier naar Lucille Bogan's 'Shave em Dry' uit 1935.
(En omdat het zo'n leuk nummer is, kunnen jullie onderaan deze pagina een recentere (en beter verstaanbare) versie van 'Shave em Dry' vinden.)





Donovan
Ik weet niet of Memphis Minnie ooit de bewerking heeft gehoord die Donovan van 'Can I do it For You' maakte, of misschien de cover van dat nummer door The Animals. Het zou ongetwijfeld een leuk citaat hebben opgeleverd. In ieder geval loopt het verhaal hier anders.  Donovan werd veelal gezien als het wat softere en bravere broertje van Bob Dylan. Zijn liedjes waren vooral lief. Je kunt hem (althans zijn muziek) goed samenvatten met de woorden Folksinger en Hippie. Hij is vooral nog bekend door nummers als 'Universal Soldier', 'Mellow Yellow', 'Hurdy Gurdy Man' en 'Atlantis'.
Gypsy Lovers, Gypsy Dave Mills

Het eerste dat opvalt aan het nummer is natuurlijk de nieuwe titel: 'Hey Gyp'. Ik heb die titel vroeger nooit begrepen. Door het onvolprezen internet ben ik er nu achter dat het lied zich richt tot Gyp Mills (ook: Gypsy Dave of David John Mills, 1946) een goede vriend en 'companion' van Donovan met wie hij een flink deel van de roerige jaren zestig doorbracht. Samen zijn ze nog (tegelijkertijd met The Beatles) bij de Maharishi Mahesh Yogi langsgeweest. Tegenwoordig is hij beeldhouwer en eigenaar van een soort beeldhouwschool in Thailand. In een paar interviews met hem die ik vond vertelt hij vooral veel niet over zijn avonturen met Donovan, omdat die in zijn eigen autobiografie uit de doeken zullen worden gedaan. Of die autobiografie er intussen is, weet ik niet. Het lied is in ieder geval geschreven in de tijd dat Donovan van zijn druggebruik af probeerde te komen. En met dat gebruik zal die Gyp ongetwijfeld iets te maken hebben gehad. 
Lyrics 2
In Donovans lyrics van 'Hey Gyp' is er ook sprake van een voorstel tot ruilhandel. Maar waar Memphis Minnie schoenen, kleren, een stuk land, een huis en zelfs een diamanten ring afwijst, gaat het bij Donovan om auto's en andere hulpmiddelen een 'tochtje' te maken. In ruil daarvoor wordt om 'some of your love' gevraagd en niet -in ieder geval niet zo duidelijk als bij Minnie- om seksuele diensten. Hij noemt een Chevrolet, een Ford Mustang en een Cadillac. Zijn laatste poging is het aanbieden van een suikerklontje. Maar nee, ze wil helemaal geen trip maken met hem, niet met de auto en niet anderszins. Ook hier loopt het allemaal op niets uit.
tekst


The Animals
Ik heb al vaker een nummer dat ik via Eric Burdon leerde kennen, gebruikt als
Bijschrift toevoegen
basis voor een blog als dit. 'See See Rider', 'Tobacco Road', 'Mother Earth', 'St. James' Infirmary', 'Uppers and Downers' en de kans dat ik dat nog wel eens doe, is vrij groot. Over Burdons versie vertel ik in die blogs over het algemeen vrij weinig. Ook hier laat ik het bij een korte notitie over de tekst (hieronder). Dat is misschien wat vreemd als het gaat over een muzikant die mijn muzikale smaak toch voor een groot deel mee heeft gevormd. Jarenlang stond het nummer 'Mother Earth' (Eric Burdon & War) bijvoorbeeld op nummer 1 van mijn begrafenislijstje. Tegenwoordig heb ik geen begrafenislijstje meer. Dat laat ik aan de nabestaanden over. 

'Hey Gyp' heeft nooit op dat lijstje gestaan. Tekst noch muziek lenen zich ervoor. Het is een vrij simpel, lekker in het gehoor liggend dingetje en Burdons versie is (natuurlijk) nog altijd de beste. Maar het heeft, denk ik, vrij weinig te maken met de leeftijd van mijn bronmuziek. Ik kan ook nauwelijks iets opschrijven over de muziek waar ik later en tegenwoordig de voorkeur aan gegeven heb of nog geef. Everything but the Girl, Björk, Dayna Kurtz, Nicholas Lens. Veel verder dan: 'o, wat mooi' kom ik meestal niet. Maar ik ben dan ook geen muziekcriticus, ik ben een consument. Ik schrijf een blog als dit niet om anderen aan te zetten naar de bijbehorende muziek te luisteren of hem zelfs goed te gaan vinden. Ik schrijf deze blogs omdat (de) geschiedenis (van dit nummer) me boeit, omdat via een blog als dit mijn geschiedenis vroeger begint. Ik word als het ware al aangekondigd (in het geval van 'Hey Gyp') in muziek uit de jaren dertig. Dat maakt (achteraf) mijn leven langer. 
Lyrics 3 The Animals zijn beduidend optimistischer (of naïever) in hun lyrics. In ruil voor auto's, huizen en meer van dat fraais, wil het meisje ook hier niet 'some of your love' schenken aan de man. Maar als de man dan in een soort intermezzo in allerlei toonaarden zijn liefde verkondigt en haar, middels zijn drummer, zijn 'heartbeat' laat horen, smelt haar hart en wil ze zijn liefde toch maar wel. En zijn Cadillac.
tekst 


Toegift
'Shave em Dry', Asylum Street Spankers










10 mei 2014

See See Rider

Eigenlijk had ik gehoopt de afgelopen dagen te kunnen gebruiken voor het schrijven van een (laatste?) hoofdstukje over Karel Innemee & Nellie Waldfeucht. Maar dat kwam er maar niet van. Ook de uitwerking van allerlei werkgerelateerde plannen bleef liggen. Helemaal niet erg, het is tenslotte vakantie.
Maar ik wilde wel iets schrijven. Ik greep daarom naar een inmiddels beproefde methode: ik liet wat titels van (oude en favoriete) muziekjes door mijn hoofd gaan in de hoop daar inspiratie te vinden.

Zo kwam ik al vrij snel bij See See Rider (ook bekend als C.C. Rider en See See Rider Blues), een nummer dat ik leerde kennen in de versie van Eric Burdon & The Animals (1966). In Nederland is het volgens mij nooit een hit geweest. Het was het achterkantje van het nummer 'Help me, Girl', dat ook geen grote hit zal zijn geweest. Burdon en the Animals hebben eigenlijk maar een echte nr. 1-hit gehad in Nederland en dat was 'House of the Rising Sun'. Al zijn 'Don't let me be misunderstood' en 'We gotta get out of this Place' natuurlijk ook erg bekend geworden. 'Bring it on home to me' staat ook nog in de Top2000. En dat was dan weer het eerste singletje dat ik ooit kocht.

Maar goed 'See See Rider' stond in ieder geval op de LP The Best of Eric Burdon & the Animals Vol. II (1967). En die staat nog steeds in mijn lp-kast. En daarmee begon ik vandaag mijn zwerftocht over internet. Waarbij de nodige versies van het nummer de revue passeren, maar waarbij ook nog een Oscar-uitreiking langskomt.






De eerste opname van 'See See Rider' wordt gezongen door Ma Rainey, de legendarische blueszangeres uit de twintiger en dertiger jaren. Maar het nummer is al ouder. Misschien komt de titel wel van See See Rider een zogenaamde songster die die andere legende, Big Bill Broonzy de blues leerde spelen. Die See See Rider was:"a former slave, who played a one-string fiddle.... one of the first singers of what would later be called the blues…" (Broonzy). 
Songsters waren rondtrekkende muzikanten (meestal zwart en meestal in het zuiden van de VS) die zich vaak aansloten bij een zogenaamde 'Medicine Show': een of andere kwakzalver trok door het land om zijn smeersels en drankjes aan de man te brengen en zorgde voor wat entertainment om de mensen te lokken. De songsters speelden meestal bestaande, gecomponeerde ballades over boeven of helden of anderszins opvallende figuren. Een van de bekendste onderwerpen in dit genre was wel 'Stagger Lee'. Onder andere Ma Rainey nam een lied over deze figuur op die in het gevang belandde omdat hij bij een ruzie om zijn Stetson-hoed zijn vriend neerschoot.
De titel van de song wordt meestal anders uitgelegd. See See Rider klinkt een
Ma Rainey
beetje als Easy Rider en dat was een uitdrukking die in vroeger tijden gebruikt werd om iemand (man of vrouw) aan te duiden die nogal gemakkelijk was in zijn omgang met de (meestal) andere sekse. Een onbetrouwbaar sujet, dus. En laten we eerlijk zijn, daar worden vaak de mooiste liedjes over gemaakt. (Ook de slechtste trouwens.)

Ma Rainey (geboren als Gertrude Pridgett, 1886-1939, in 1904 getrouwd met Will Rainey) was een van de eerste professionele blues-zangeressen en zeker een van de eersten die ook nog opgenomen werd. (De allereerste was Mamie Smith in 1920.) Niet voor niets wordt Ma wel The Mother of the Blues genoemd. Er bestaat een soort legende over haar dat ze Bessie Smith gekidnapt zou hebben en haar de blues leerde.  In 1923 tekende ze een contract met Paramount en maakte in vijf jaar tijd meer dan honderd opnames, waarvan een aantal met Louis Armstrong (o.a. 'See See Rider'). In diezelfde tijd toerde ze ook door de USA en zag ze kans om gearresteerd te worden vanwege een 'orgie in haar huis met enkele van haar achtergrondzangeressen'. Kortom een welbesteed leven waaruit ze zich in 1935 terugtrok naar haar geboorteplaats. Daar stierf ze een paar jaar later.
Wee Bea Booze
See See Rider werd later door heel veel mensen opgenomen. Wikipedia noemt onder anderen Big Bill Broonzy, Mississippi John Hurt, Lead Belly en Lightnin' Hopkins en meer van die prachtige namen. Maar de definitieve versie werd toch opgenomen door zangeres en gitariste Wee Bea Booze (1920-1975), vinden veel blueskenners. Ze scoorde in 1942 een nummer een hit met haar versie, en had ook verder wel een korte maar aardige carriere. Vreemd alleen is dat er van haar op het internet maar twee foto's te vinden lijken te zijn. En die zijn duidelijk uit dezelfde sessie. 
Daar keek ik een beetje van op en ik bestudeerde daarom de enkele afwijkende foto die op de eerste resultatenpagina van Google-afbeeldingen te vinden was iets beter. Misschien was die andere mevrouw wel Wee Bea op latere leeftijd? Nee dus.
Het was een heel andere mevrouw. Het was Hattie McDaniel, de eerste zwarte Oscar winnaar. Daar wilde ik ook wel wat meer van weten. Ze won haar Oscar voor de beste vrouwelijke bijrol in Gone With The Wind(1939). Ze speelde de rol van Mammy, de (laten we zeggen) huishoudelijke hulp bij Scarlett O'Hara. Het moet in die tijd toch echt iets heel bijzonders zijn geweest dat ze die onderscheiding kreeg. Zeker als je kijkt naar verdere zwarte winnaars in de volgende jaren. (1963: Sidney Poitier in Lillies of the Field, beste mannelijke hoofdrol, 2001: Halle Berry in Monster's Ball, beste vrouwelijke hoofdrol, 1982 Louis Gosset jr. in An Officer and a Gentleman, beste mannelijke bijrol. Ook op de andere gebieden (regie, muziek etc.) zijn er weinig zwarte mensen te vinden die een Oscar gewonnen hebben.  Maar goed, deze Hattie McDaniel was behalve actrice ook nog singer/songwriter, radio- en tv-ster (ze was de eerste zwarte vrouw die überhaupt op de radio zong) en toneelspeelster. Ze speelde in meer dan driehonderd films, al werd ze in nog geen honderd daarvan in de credits genoemd. Maar ze zal in veel van die films ook wel de huishoudster gespeeld hebben. Wat kon je als zwarte vrouw in die tijd anders?  Ze heeft twee sterren op de Hollywood Walk of Fame. En, sinds 2006, een eigen postzegel! In een van de opmerkingen onder een Youtube-filmpje waarin ze figureert, staat een mooi citaat (zonder bron, dus ik heb het niet kunnen controleren): "I'd rather play a maid than be one." 

Terug naar 'See See Rider'. Peggy Lee heeft er een best mooie versie van gemaakt. Jazzyer. Maar het blijft een beetje vreemd een blonde blanke dame in nauwsluitende, lange glitterjurk, een hand (als bij toeval) op de piano, een lied te horen zingen dat zo bij de zwarte traditie hoort. Elvis Presley heeft het ook gezongen, maar dat wil ik niet horen eigenlijk, tenzij het de jonge Elvis was. De donkerharige, blanke man in glitterpak die hij later was, had van het lied af moeten blijven.  Van Burdon en de Animals kan ik dat wel hebben. Omdat ik het lied zo heb leren kennen natuurlijk. Maar ook omdat Burdon nu eenmaal de beste blanke blues-zanger ooit is. (Of was, ik weet niet goed wat hij nu doet.)

Burdon & Witherspoon, binnenkant hoes Guilty
Tussen de vele versies viel ook deze van Jimmy Witherspoon op. Een tamelijk New-Orleansy-versie (maar dat is geen vakterm). Jimmy Witherspoon heeft in later jaren nog een mooi album gemaakt samen met, jawel, Eric Burdon. Guilty (1971) heette het album, later uitgegeven onder de titel Black & White Blues. Het nummer 'Goin' Down Slow' is live opgenomen in de St. Quentin State Prison. Burdon en Witherspoon worden dan ook begeleid door (o.a.) Ike White and the San Quentin Prison Band. Verder deden er een paar mensen van de groep War aan mee. Eric Burdon was kort voor de opnames van Guilty nog op een Europese tour geweest met die band waarmee hij vrij veel succes had (o.a. Spill the Wine). Die tour betekende overigens het einde van die samenwerking omdat Burdon een aantal keren instortte op het podium. Uitputting, werd het genoemd. Die uitputting had dan waarschijnlijk te maken met de dood van zijn vriend Jimi Hendrix in September 1970 kort na een jam sessie met Burdon & War in London. Hij speelde mee bij de nummers 'Tobacco Road' en 'Mother Earth'. Het was de laatste keer dat hij voor publiek gitaar speelde. Op Youtube kun je het horen.
Trivia
CC Rider is (of was) de naam van een Nederlandse band waarvan ik op Youtube een versie van het Hendrix-nummer Fire vond. Een live-optreden in 2007 in het Dorpstheater van Oostknollendam!
See See Rider was de naam van een Schotse Indie-rock band (1989-1992) die ondanks allerlei kwaliteiten toch niet verder kwam dan twee singles en een onuitgegeven album. Hun muziek valt te beluisteren op hun website.
Lyrics (hier van de Jimmy Witherspoon-versie)
Well now see., C. C. Rider,
well now see, see what you have done.
Well now see., C. C. Rider,
well now see, see what you have done.
Well you made me love you woman,
Now your man has come.
So I'm going away now baby
And I won't be back till fall,
I'm going away now baby
And I won't be back till fall,
Just might find me a good girl
Might not be coming back at all.
Well now see, C. C. Rider,
See now the moon is shining bright,
Well now see, C. C. Rider,
See now the moon is shining bright,
Just might find me that good girl
And everything would be alright.