13 aug 2013

Ulrike Meinhof en de Göttinger Mescalero




Het woordje ‘klammheimlich’ kwam al snel weer bij me op al werd dat woord pas een jaar na haar dood en slechts tijdelijk een van de bekendste Duitse woorden. Ik heb het over Ulrike Meinhof en de Göttinger Mescalero.
Screenshot Zomergasten, Beatrice de Graaf
Ik kwam op het thema door de uitzending van Zomergasten van zondag 11 augustus 2013 waarin Wilfried de Jong af en toe door de haast onstuitbare woordenvloed van Beatrice de Graaf wist te breken. Van mij had hij dat niet of in ieder geval nog minder hoeven doen, want ik houd wel van mensen die weten waarover ze praten. Heerlijk, een avond lang luisteren naar iemand die de feiten kent, die verbanden legt en die dat doet als wetenschapper. Dat ze daarbij ook nog eens gelovig is, stoorde me helemaal niet, want haar geloof liep volgens mij nergens in de weg van haar wetenschap. Het gaf er hooguit een beetje richting aan. Niet ten onrechte wees ze er –na vragen van De Jong over de rol van haar geloof- op dat ook socialisme, communisme, liberalisme en rechts-radicalisme vaker een welhaast religieuze dimensie hebben voor de aanhangers ervan.

Het was een van de beste zomergastenuitzendingen die ik in jaren heb gezien. Maar goed, ik ben docent Duits en heb ooit ook nog geschiedenis gedaan. Dus ik voelde me wel thuis bij Beatrice de Graaf. Ze deed me denken aan mijn docent Nieuwste Geschiedenis aan de Lerarenopleiding. Vijgen heette hij. Hij kwam het lokaal binnen, haalde het gedoofde stompje sigaret tussen zijn lippen vandaan en begon te vertellen. Na twee uur stopte hij daarmee, maar ik was graag nog een uurtje aan zijn lippen blijven hangen. Ik zei al: ik geniet van mensen die hun feiten en verbanden kennen.
De Graaf had het dus onder andere over Ulrike Meinhof. Ulrike Meinhof
Ulrike Meinhof, 1964, Wikipedia
opereerde in de tijd dat ik mijn puberhormonen langzaamaan enigszins leerde om te zetten in interesse in de grotemensenwereld. Ik bewonderde haar. Klammheimlich, dat wel. Al kende ik dat woord toen nog niet. Ik bewonderde haar om haar omzetten van woorden in daden. Ze deed tenminste iets aan een maatschappij die totaal verrot was. Ik zat thuis Vrij Nederland en Hermann Hesse te lezen. Bij haar daden vielen gewonden en zelfs doden. Ik was vooral stoned.

De Graaf ondersteunde de visie op Meinhofs radicalisering die ik ooit ergens gelezen heb, ik weet niet meer waar: ze hielp mee bij de bevrijding van Andreas Baader (hetgeen op zich al vrij radicaal was) maar ze werd daarna door de pers (vooral die van Springer natuurlijk) zodanig als moordzuchtig onmens weggezet dat ze daar ook naar ging handelen.
Ze werd gearresteerd en gevangen gezet. In 1976 pleegde ze zelfmoord in de beruchte Stammheim-gevangenis, waar ook o.a. Andreas Baader en Gudrun Enslin gevangen zaten. Of was het geen zelfmoord? Nog steeds zijn er mensen die geloven dat ze door de autoriteiten is vermoord. Op de Engelstalige Wikipediapagina zijn veel argumenten te vinden om dit scenario te ondersteunen. De Duitstalige Wikipedia besteedt weinig aandacht aan die vraag, daar is de vraag naar de ‘receptie’ belangrijker. Hoe werd en wordt er over Ulrike Meinhof gedacht? Daarbij komen dan woorden als ‘hagiografie’ en ‘gevallen engel’ aan de orde.

Dat gaat natuurlijk te ver. Voor mij althans. Maar ik begrijp er ook wel weer iets van. Ik geloof dat het tijdens mijn eerste bezoek aan Berlijn (toen nog Oost- en West-) was, dat ik een boekje kocht met de titel ‘Bambule. Fürsorge - Sorge für wen?’ Het was het scenario voor een film die tegenwoordig op Youtube te zien is (zie hieronder) en waarvan Ulrike Meinhof het scenario schreef. De film zou op 24 mei 1970 door de ARD uitgezonden worden, maar omdat Meinhof tien dagen eerder aan de bevrijding van Andreas Baader had meegewerkt, vond men dat dat echt niet kon. Pas in 1994 werd de film voor het eerst op Duitsland 3 uitgezonden. De film geeft een goed beeld van de omstandigheden in kinder- en jeugdtehuizen van die jaren.

Ze was begaan met mensen. Ze wilde samen met de tijdgeest iets veranderen. En dat was nodig ook, want de Duitslanden waren in die tijd geen aangename landen. De jonge generatie verlangde naar verandering, en die verandering kwam. Jammer dat Ulrike Meinhof dat niet meer echt heeft meegemaakt. Jammer dat Ulrike Meinhof nooit de Buback-Nachruf heeft kunnen lezen.

De auto van Buback en de motor van de daders
Siegfried Buback (1920-1977) was Generalbundesanwalt aan het Bundesgerichtshof, een erg rechts figuur, getuige ook zijn lidmaatschap van de NSDAP (1940). Hij werd vermoord door het Kommando Ulrike Meinhof. Andere slachtoffers van deze aanslag waren zijn chauffeur en een beveiligingsbeambte. Ruim twee weken na deze moordaanslag verscheen in een krant van Göttinger studenten de Buback-Nachruf (in memoriam). 
De bekendste zin uit dit stuk is:
Meine unmittelbare Reaktion, meine "Betroffenheit" nach dem Abschuß von Buback ist schnell geschildert: ich konnte und wollte (und will) eine klammheimliche Freude nicht verhehlen.[i]
Oftewel: hij voelde een zekere genoegdoening bij de moord op Buback. Dat zinnetje is talloze malen herhaald in de pers en bij andere gelegenheden. Minder bekend zijn zinnetjes waarin de schrijver zich afvraagt:
Wie ich mir sicher sein kann, daß dieser und kein anderer sterben muß, wie ich in Kauf nehme, daß auch ein anderer dabei draufgeht, ein dritter vielleicht querschnittsgelähmt sein wird etc. etc.[ii]
Of:
Wir alle müssen davon runterkommen, die Unterdrücker des Volkes stellvertretend für das Volk zu hassen.[iii]
Of:
Unser Weg zum Sozialismus (wegen mir: zur Anarchie) kann nicht mit Leichen gepflastert werden.[iv]

De schrijver van dit stuk, met zijn Karl-May-achtige pseudoniem, zag het probleem. Hij is later leraar geworden en heeft (in 1999) een soort open excuusbrief geschreven aan de zoon van Buback. Ik weet niet wat hij in die brief heeft geschreven, behalve dat zijn woorden uit 1977 hem nu pijn doen. Die man heeft volgens de regels niets verkeerds gedaan, hij heeft gezegd wat hij dacht, hij heeft de moorden afgekeurd. En toch schaamt hij zich: omdat hij sprak over vreugde bij een sterfgeval.

Van die man wil ik leren. Tegen de verdrukking van de staat – en die was in die jaren ook in de BRD best heftig- en tegen de zuigkracht van de radicale oplossingen in, bleef hij nuchter en vooral menselijk nadenken.












[i] Mijn directe reactie op het neerschieten van Buback is eenvoudig: ik kon en wilde (en wil) een donkere vreugde niet ontkennen.
[ii] Hoe ik er zeker van kan zijn, dat net deze man moet sterven, en geen andere, hoe ik ermee kan leven dat ook een ander moet sterven, hoe een derde misschien verlamd raakt etc. etc. etc.
[iii] We moeten er allemaal mee ophouden de onderdrukkers van het volk te haten in naam van dat volk.
[iv] Onze weg naar het socialisme (wat mij betreft: naar de anarchie) mag niet met lijken geplaveid zijn.

10 aug 2013

Boycot




Ik heb de petitie voor een boycot van de Olympische Winterspelen getekend. laat ik dat vooropstellen. Getekend omdat we nu eindelijk eens moeten laten zien waar we voor staan.
Maar ja, waar staan we eigenlijk voor? Als ik op Nujij.nl de reacties lees over allerlei aan homoseksualiteit gerelateerde onderwerpen, dan zie ik vooral hoeveel afkeer van en haat tegen homo’s er nog bestaat. Dus we kunnen de Spelen nauwelijks als ‘Nederland’ boycotten. We zouden de boycotters “Weldenkend Nederland” kunnen noemen, maar dat lijkt dan weer angstvallig veel op “Wakker Nederland”.  

Even een paar argumenten tegen een boycot waarover meer lijkt te zijn nagedacht dan homofoob Nederland gewend is te doen.

Politieagenten arresteren een LGBT-activist tijdens een Gay Pride, Moskou.  

1 De sporters hebben zich jarenlang op die Spelen voorbereid, dat mag je ze niet afnemen!
Als je dat zegt, laat je het redelijk luxueuze welbevinden van enkele duizenden sporters prevaleren boven de fysieke veiligheid van miljoenen homo’s. Een non-argument dus.

2 Je moet de Spelen niet als land boycotten, individuele sporters kunnen dat natuurlijk wel doen. 
Het zou fijn zijn als sporters dat deden, maar ik ben bang dat de meesten hun eventuele persoonlijke moment van glorie belangrijker vinden dan het welzijn van hele bevolkingsgroepen. Maar ook als ze wel geestelijk gezond zijn, ervaren ze het ontbreken op een voor hen zo cruciaal moment begrijpelijkerwijs als een enorm gemis. Ze werken jarenlang ergens naar toe en dan komt zo’n patsertje met een wet die het hun onmogelijk maakt de vruchten van hun inspanningen te plukken. Daarbij komt natuurlijk dat niet-homoseksuele sporters dan wel gaan: zij hebben niets te vrezen. De enkeling die uit solidariteit de boel toch zou boycotten zou daarop door een groot deel van het publiek en door zijn Olympisch Comité op worden aangesproken. Een hoge plaats in het medailleklassement is belangrijker dan homorechten, nietwaar.

3 Als je Rusland om de homofobe wetten boycot, moet je allerlei andere landen om allerlei andere redenen boycotten.
Daar valt natuurlijk iets voor te zeggen. Voor elk land is wel een reden tot boycot te bedenken.  Exit Olympische Spelen, dus. Persoonlijk zou ik dat geen probleem vinden: ik kan net zo goed genieten van een heerlijk klunzig partijtje krabbelschaatsen over de twintig meter als van de vijfhonderd meter sprint waarmee gouden medailles verdiend kunnen worden. Misschien zou het zelfs wel prima zijn om op die manier de idiotie van topsport, met belachelijke transfersommen, doping en René van der Gijps eens af te schaffen. Dan kunnen we eindelijk weer eens gewoon tegen elkaar zeggen: ‘Zullen we doen wie het eerst bij die boom is?’
‘Welke boom, de eerste of de tweede?’
‘Nou, de eerste. Lijkt me ver genoeg.’ Kortom: de menselijke maat.

4 Het interesseert Poetin c.s. natuurlijk geen ene flikker of Nederland naar de Spelen komt of niet. En
misschien draait hij de gaskraan wel dicht.
Ik zet deze twee argumenten natuurlijk niet voor niets bij elkaar. Ze worden vaak in een adem genoemd. Terwijl ze eigenlijk nogal tegenstrijdig zijn. Als het Poetin niet interesseert, blijft hij zijn gas gewoon verkopen. Als het hem wel interesseert en de gaskraan gaat dicht, dan hebben we hem geraakt. Dus waarschijnlijk gebeurt er gewoon wat poetin wil: de Spelen gaan door en iedereen is er. Hij zwaait wat, hij ontvangt wat ministers en Jacques Rogges, knikt beminnelijk, luistert naar hun bezwaren tegen zijn wet en denkt: Jullie zijn allemaal gekomen, stelletje mietjes. Poetin namelijk is een spierenfetisjist.

5 De Spelen moeten doorgaan en de sporters moeten allemaal een regenboogtruitje aantrekken. Op het ereschavotje moeten de winnaars van de gouden, zilveren en bronzen plak elkaar uitbundig tongen.
Dat zou ik een goed alternatief vinden. Ik kan me de zwartgehandschoende vuisten nog herinneren van een aantal zwart-Amerikaanse atleten. Opgestoken tegen het racisme dat in hun land nog altijd hoogtij vierde. De namen van de sporters en het onderdeel waarop ze uitkwamen voor hun bigotte land, zelfs het jaar van die Spelen kan ik me niet meer herinneren. Maar hun vuisten wel!
Dat zou een goede actie zijn. Maar zoals ik het Nederlandse en het internationale Olympisch Comité ken, zullen ze hun afkeuring uitspreken over de actie, niet over de aanleiding. Alweer zou dan het probleem mensenrechten alleen gelegd worden bij de mensen die last hebben van de schending ervan. Alweer wordt er dan gezegd: Los het probleem zelf maar op, wij gaan skiën.

Antalya Beach
6 ’s Lands wijs, ’s lands eer. We moeten ons aanpassen aan de wetten en gebruiken van het land waarin we vertoeven. Oftewel: 'waarom moeten die kloteflikkers altijd met hun handen (en andere onderdelen) aan elkaar zitten. Dat doen wij toch ook niet? Wij gaan in een Moslimland toch ook niet topless zonnen? We drinken toch ook alleen thee en zeker geen alcohol in Antalya? Nou dan!'

7 'Nederland moet niet meer het land zijn van het opgeheven vingertje', hoor je ook vrij veel als argument tegen een boycot. We moeten ons niet
bemoeien met allerlei buitenlanden, behalve dan als we er geld aan kunnen verdienen. Maar intussen is Nederland dat land al lang niet meer, zo het dat ooit al geweest is. Behalve natuurlijk als het vingertje gaat in de richting van gelovige moslims, dronken, banenstelende Oosteuropeanen, belastingontduikende, siëstavierende Zuideuropeanen, miljardenslokkende Eurofielen, feestende homo's, eeuwigzeurende joden en de buren, want die hebben planten in de volle grond en niet in de daarvoor bestemde lichtgrijze bakken.

Nederland is een land aan het worden (of misschien is het dat al veel langer dan ik denk) van vuilspuitende xenofoben, van haatdragende lamzakken, van finançofascisten. En vooral: van domoren.