Als
ik aan het schrijven ben, luister ik graag naar muziek. De muziek moet dan niet
afleiden natuurlijk, maar moet me deels afsluiten, deels een achtergrond geven
die de toon zet. Niet de toon van het verhaal of het blog dat ik aan het
schrijven ben, maar de toon van mijn dagen. Zo heb ik dit voorjaar een stuk of
tien of vijftien stukken geschreven met Thick
as a Brick van Jethro Tull op de
achtergrond. Een ideaal muziekje voor die gelegenheden omdat ik het al kende,
maar toch ook al jaren lang niet meer gehoord had.
Mamie Minch en Dayna Kurtz |
Vanavond
begon ik aan een kort verhaal. Als eerste achtergrondmuziekje koos ik Dayna Kurtz en Mamie Minch die samen een prachtversie van Mother Earth uitvoeren op het album For the Love of Hazel. Dat was geen goede keuze. Want het is maar
een kort nummer en zonder er echt over na te denken, besloot ik nu eindelijk
eens te gaan zoeken naar wat meer muziek van Mamie Minch, want haar
samenwerking met Dayna Kurtz beviel me goed.
Het
eerste nummer dat ik van haar vond was Sing
Sing Prison Blues, een nummer dat in de dertiger jaren werd uitgevoerd door
Bessie Smith. Die versie wilde ik
natuurlijk ook horen. Bessie Smith is tenslotte een van de grote namen van de blues.
Hoe
ik van Bessie Smith toen Mamie Smith
tegenkwam, kan ik niet meer helemaal reconstrueren. Ik vergeet steeds de
stappen te noteren die ik op mijn speurtochten zet. En om nou de hele
geschiedenis te gaan uitpluizen, nee, daar had ik geen zin in.
Maar
waarschijnlijk heeft Google mijn zoekopdrachten goed gelezen. Achtereenvolgens
Mamie Minch en Bessie Smith, beide met een blues over een gevangenis. Dan is
die vent zeker ook geïnteresseerd in Mamie Smith met Jailhouse Blues. Da’s
logisch. En het klopt.
Mamie
Smith (1883-1946). Ik (her)kende de naam niet. Maar dat is volgens de pagina die ik over
haar gelezen heb ook weer niet zo raar: weinig van haar werk is in de
laatste jaren heruitgegeven. Maar dat is dan een pagina uit een encyclopedie
uit 2002. Inmiddels staan veel van haar opnamen op Youtube.
In
alle werken over de geschiedenis van de blues zal ze wel genoemd worden. Ze was
namelijk de eerste ‘African-American
female performer to make a phonograph record.’ Dat kostte trouwens nog
moeite genoeg. Columbia weigerde haar gewoon. Bij de voorloper van RCA (Victor)
mocht ze wel een opname maken van het lied That
Thing called Love, dat wil zeggen: ze mocht voor een proefpersing invallen
voor de blanke Sophie Tucker, maar ze
weigerden die opname uit te geven.
De
persing kwam toch naar buiten en werd gekocht. En dus werd hetzelfde nummer nog
een keer opgenomen. Nu op het OKeh-label (1920). Op de achterkant stond You can’t keep a good man down. De
verkoop ging goed en dus mocht ze nog in hetzelfde jaar Crazy Blues opnemen. Daar werden honderdduizenden exemplaren van
verkocht. Er ontstond een nieuwe markt: Race
Records. Opmerkelijk –zegt de site - was dat dit vrij jazzy nummer de markt
opende voor de blues. Niet voor niets heette haar begeleidingsgroep de Jazz
Hounds.
De
clip uit 1929 van Jailhouse Blues
komt uit een korte filmmusical met die titel. In de dertiger jaren speelt ze in
nog meer (muziek)films. En ze gaat zelfs toeren in Europa. Daarbij doet ze
onder andere Duitsland aan. In 1936! Dat zal vast niet op uitnodiging van de
NSDAP zijn geweest. Maar ze maakte wel zo veel indruk op haar publiek dat een
aantal Duitse fans 28 jaar na haar dood in 1946, een grafsteen liet maken en
verschepen naar de Verenigde Staten (1964).
En
dat vind ik nou mooi.
Mamie
Smith – Bessie Smith – Mamie Minch. Met mijn verhaal ben ik niet erg
opgeschoten, maar ik vond en vind het een mooie reis.