Eigenlijk
wilde ik wat informatie opzoeken over Karel de Grote. Volgend jaar is het 1200
jaar geleden dat hij gestorven is en daar gaat ongetwijfeld veel aandacht aan
besteed worden. Ik wilde zelf een lessencyclus in elkaar steken over deze
buurtgenoot.
Want
Karel de Grote is geboren in Herstal. Nou ja, misschien ook wel in
Jupille-sur-Meuse. Of anders wel in een dorpje in de buurt van Noyons in
Noord-Frankrijk. Of zou het toch dat andere dorpje zijn, ook bij Noyons? En dat
zijn alleen nog maar de meest genoemde plaatsen die in aanmerking lijken te
komen. Kortom: we weten niet waar Karel
de Grote geboren is, want Einhardt, zijn biograaf die in zijn Vita Karoli Magni
zeer gedetailleerd te werk gaat, was wel zo verstandig niet te gaan speculeren.
Tegen de tijd dat hij aan de biografie begon, was niemand meer in leven die
over Karels jeugd kon vertellen. Karel de Grotes jeugd is en blijft ons dus onbekend.
Maar
ja, ik ben nogal een romanticus, dus ik zou het wel leuk vinden als zijn
geboorteplaats zo dicht in de buurt zou liggen. Want Herstal is weliswaar een
zelfstandige gemeente, maar vooral een voorstadje van Luik en vlak bij mijn woonplaats Maastricht. Het stadje heeft
minimaal twee Claims to Fame.
Ten eerste de wapenfabriek FN die onder andere de
FAL op zijn geweten heeft, het enige geweer waarmee ik ooit (in mijn diensttijd)
een paar bibberige schoten heb gelost. Ik heb het ding wel de nodige kilometers
door de hei bij Oirschot meegesleept, al
is me nog steeds niet helemaal duidelijk waarom.
De
andere is dat in ieder geval de directe voorouders van Karel de Grote uit
Herstal komen. Pepijn van Herstal, ook bekend als Pepijn de Jonge, Pepijn de Middelste en Pepijn
de Dikke was de vader van Karel Martel (geboren in Herstal), de grootvader van
Pepijn de Korte (geboren in Jupille-sur-Meuse) en de overgrootvader van Karel
de Grote. Jupille-sur-Meuse ligt trouwens
Herstal
dus. Niet Jupille-sur-Meuse. De
naam Herstal is trouwens Germaans en betekent zoiets als legerplaats. Dat zegt genoeg.
Maar
goed. Ik wil dus een dezer dagen Herstal gaan bezoeken. Ik ben er ongetwijfeld al
vaker doorheen gereden, want ik kom wel eens in die contreien, maar ik kan me het
stadje niet herinneren. De voorsteden en
de buitenwijken van Luik zien er over het algemeen niet erg uitnodigend uit en
waarom zou je in Herstal stoppen als er in Luik zoveel meer moois te beleven
valt?
Googelen
dus. Ik probeerde daarbij de
wapenfabrieken te omzeilen, maar dat lukte niet helemaal omdat een van de
wapenfabrieken in Herstal door ene Joseph Saroléa bleek te zijn opgericht. En
de naam Saroléa kende ik. De
bekendste winkelstraat in Heerlen, mijn geboorteplaats,
heet de Saroléastraat. Al kwam ik daar later pas achter want ze werd altijd De
Sarool genoemd. Hooguit de Saroleastraat, met de klemtoon op de –o-. Het accent
aigu zal waarschijnlijk niet op de straatnaambordjes hebben gestaan. Aan
accenten deden we niet, in Heerlen.
Saroléa
leek me geen veel voorkomende naam, het moest dus wel familie zijn. En ja, na
veel gepiel op allerlei genealogische en andere sites heb ik het volgende weten
te ontdekken.
Beide
Saroléa’s, Joseph (overleden 1894) van de wapenfabriek en de motorenfabriek,
waarover ik het dadelijk nog zal hebben en Henri (1844, Maastricht – 1900, Heerlen) stammen uit hetzelfde
adellijke geslacht, afkomstig uit het dorpje, nou ja, gehucht Sarolay.
Voormalig station Sarolay |
Dat
dorpje, dat aanleunt tegen en hoort bij Argenteau, een deelgemeente van Visé,
ten noorden van Luik, heeft een eigen site die aangeeft wat er daar zoal te
beleven valt: niets dus. De bevolking is bezig met een petitie om het verkeer
enigszins aan banden te leggen op de slecht onderhouden en gevaarlijke wegen.
Verder komt de Cote de Sarolay nogal eens ter sprake op allerlei fietssites:
het schijnt een pittige klim te zijn om in het dorp te komen. Maar dat was het
dan ook wel. Verder kun je in Argenteau, deels in Sarolay, nog de
overblijfselen vinden van een steenkolenmijn die tot in de zeventiger jaren van
de vorige eeuw in gebruik was. In Sarolay is nog de oude schachttoren te
bewonderen. Sarolay hoort feitelijk nog bij het land van Herve (waar ze heel
lekkere kaas maken) maar het is echt randgebied. Het ligt vrij hoog ten
opzichte van de Maas, maar hemelsbreed wel bijna op de oever. O wacht, Sarolay
heeft wel nog een heus treinstation gehad: op de lijn Luik-Maastricht. Daarvan
is nog één gebouwtje over, onder aan de berg.
350cc Saroléa, 1946 |
Uit
dat gebied vertrok ooit een deel van de familie naar Maastricht, een ander deel
naar Herstal. Ondernemende mensen. Joseph begon in Herstal zijn wapenfabriek. Hij
wilde zich niet zoals andere wapenfabrieken in dat stadje aansluiten bij de wapenfabriek FN en
verlegde zijn productie naar fietsen en later motoren. Zijn opvolgers maakten
van die motoren een succesnummer. In de motorwereld schijnt Saroléa een begrip
te zijn. En ik moet zeggen dat ik (op foto) allerlei mooie exemplaren heb
gezien van motoren uit die fabriek. In de zestiger jaren is de fabriek
gesloten. In de oude gebouwen is nu een museum gevestigd. Een Motormuseum. Een
Saroléamuseum. Daar verheug ik me op, vooral ook omdat er ook een restaurantje
in gevestigd schijnt te zijn waar je tussen 09.00 en 15.00u terecht kunt.
Oranje Nassau I en Station Heerlen |
De
andere Saroléa (Henri) woonde intussen in Maastricht. Ik weet niet hoe lang
geleden zijn tak van de familie zich daar gevestigd had, maar deze telg vond
het tijd zijn horizon te verbreden. Hij toog naar Nederlands-Indië alwaar hij
zich bezig hield met de aanleg van spoorwegen. Onderweg schijnt hij nog schipbreuk te hebben geleden.
Bij Malta.
Terug
uit Indië vestigde hij zich in Heerlen. Daar zag hij wel toekomst in. De
mijnbouw was er in opkomst en de lijn Aken-Maastricht was aangelegd. Hij
maakte plannen voor een spoorweg tussen Sittard en Herzogenrath, via Heerlen.(
Later verbond het Miljoenenlijntje die twee trajecten met elkaar.) Intussen
waren de Duitse broers Honigmann samen met Saroléa bezig met de start van een
steenkolenmijn waarvan de schachttorens en de steenberg tegen het centrum en
het station van Heerlen geplakt werden: De Oranje Nassau I.
In
Heerlen loopt de Honigmannstraat parallel aan de Saroléastraat. Alle twee
richting station en de voormalige mijn.
Over
het dorpje Sarolay kan ik intussen alleen nog meedelen dat het twee keer
genoemd wordt in de Index des fortifications Belges. Op 13 mei 1940 worden de Belgische
troepen in het fort Aubin beschoten door Duits geschut vanuit Sarolay. Acht
dagen later geven ze zich over.
Maar
over Karel de Grote valt nog veel meer te vertellen. En misschien doe ik dat
ook nog wel. Volgend jaar is hij twaalfhonderd jaar dood. Dat is best veel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten