In het jaar
waarin hij de Edgar-Wallace-verfilming Das
Haus an der Themse liet uitkomen (1962, zie mijn blog Krimi 1) produceerde Horst
Wendlandt ook de film Der Schatz im Silbersee, naar de
gelijknamige avonturenroman van Karl May (1890/1891 als vervolgverhaal in het
tijdschrift ‘Der Gute Kamerad’, 1894 als boek).
In 1962 las
ik Karl May waarschijnlijk nog niet. Ik concentreerde me voorlopig op
meesterwerkjes als Wipneus en Pim.
Wanneer en hoe ik mijn eerste exemplaar van een van Mays werken in handen
kreeg, weet ik niet meer. De kans dat ik
(of mijn anderhalf jaar oudere broer) het van onze vader kreeg, is vrij groot,
want hij was zelf een Karl-May-fan. Met een zekere regelmaat herhaalde hij het
verhaal dat hij door zijn huisarts gewaarschuwd werd vooral niet te veel en te
lang achter elkaar te lezen. En zeker niet dergelijke laagallooiige literatuur
als de avonturen van Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi. Je kreeg er maar
akelige dromen van en niet te vervullen verlangens naar reizen naar het verre buitenland.
‘Maar ik kon ze niet wegleggen,’ zei mijn vader.
Ook ik was
al snel verslaafd. Van de dertien op de Nederlandse Wikipedia genoemde delen Prismapockets
van uitgeverij Het Spectrum die in het Wilde Westen speelden, heb ik er in
ieder geval zeven gelezen, misschien ook meer, maar de herinnering begint na te
laten. Of beter: toen ik Karl May terzijde legde en me meer op echte literatuur
ging richten, wilde ik mijn geschiedenis op dat gebied zo snel mogelijk
vergeten. Ik schaamde me een beetje voor mijn Karl-May-addictie. De avonturen
in Zuidoost-Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika las ik minder, hoewel ik van minstens zes titels zeker weet, dat ik ze gelezen heb.
Karl May als Old Shatterhand |
Ik las ze dus
nauwelijks minder, maar wel met minder plezier. Dat had (denk ik im Nachhinein) alles te maken met de
manier waarop de inheemse bevolking werd afgeschilderd. De meeste mensen waarmee Kara Ben Nemsi te
maken had, waren leugenachtig, doortrapt en wreed. Alleen zijn vriend Hadji Halef
Omar was te vertrouwen, maar die was dan weer enigszins dom en lachwekkend in
zijn grootspraak.
Ook de originele
bewoners van het Wilde Westen waren vooral leugenachtig, doortrapt en wreed.
Alleen de stam van de Apaches stak daar een beetje gunstig bij af. En vooral
had je natuurlijk de onvoorstelbaar edele Winnetou.
Winnetou! Zelfs
Old Shatterhand gaf toe, dat deze indiaan de beste mens was, die ooit op deze
wereld heeft rondgewandeld. En dat wil heel wat zeggen in Karl Mays gedachtegoed,
want hij gunde bij voorkeur zichzelf (als Old Shatterhand of Kara Ben Nemsi) of
anderen met een Duitse achtergrond de rol van Edele Geciviliseerde.
De
eigenlijke reden waarom ik stopte met het lezen van May, was dan ook De dood van Winnetou. Ik had het boek
met die titel al vaak zien staan in de boekenafdeling van V&D in Heerlen,
maar ik wilde er niet aan. Dus kocht ik maar Door het land der Skipetaren, of zo.
Uiteindelijk
moest ik natuurlijk toch. Ik kocht De dood van Winnetou en de vlag dekte de lading op jammerlijke wijze. Winnetou
werd vermoord door een stel blanke schoften (de precieze etniciteit weet ik
niet meer). Winnetou ging dood. Winnetou kon dood. Ook Winnetous zuster
Nsho-Tshi stierf, als ik het me goed herinner, terwijl ze toch eigenlijk met
Old Shatterhand zou gaan trouwen en zodoende de verbroedering tussen de
volkeren der aarde zou bewerkstelligen. Dat was ook verschrikkelijk. Maar
Winnetou stierf. Ik geloof niet, dat ik ooit eerder of later zo gehuild heb.
Maar
gelukkig was er Pierre Brice. Hij, en hij alleen stelde mijn switch van May
naar Mulisch nog enigszins uit. Maar daarover de volgende keer meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten