September
1944. De Amerikanen bevrijden Heerlen. Mijn vader, net 22 geworden, ziet zijn
kans schoon om zijn benauwde wereld te verlaten. Hij heeft een aantal jaren
noodgedwongen als mijnwerker diep onder de grond gewerkt en wil nu meer zien
van de wereld. En misschien wil hij ook wel meedoen aan de laatste resten strijd
tegen de Duitsers, die hij in de jaren sinds 1940 hartgrondig heeft leren
haten.
J.H. Hendriks, II 13 RI, ws. voorjaar/zomer 1945 |
Later
trekt het onderdeeltje met het Amerikaanse 9e leger mee naar
Duitsland. In Mönchengladbach maken ze deel uit van de bezettingstroepen. En zo
staat mijn vader op een dag op wacht bij de poort in een provisorisch gebouwde
omheining rondom het oude schoolgebouw dat dienst doet als kazerne voor de
Nederlandse Oorlogsvrijwilligers. Het is maart 1945 en Noord-Nederland is nog bezet.
Hij heeft gehoord over de verschrikkingen van de concentratiekampen. Misschien
heeft hij er zelfs al beelden van gezien in de weekjournaals die aan de
soldaten vertoond worden. Hij hoopt nog zover te komen dat hij mag meevechten
tegen de gehate Duitsers, dat hij meer mag doen dan wachtlopen. Hij is gewaarschuwd
voor de organisatie Werwolf: Duitsers die in intussen door de geallieerden
bezet gebied achterblijven om daar door terroristische aanslagen onrust te
zaaien en de terugkeer van de Nazi’s voor te bereiden. Iedereen kan lid zijn
van die organisatie: oud en jong, man en vrouw.
Dit
alles bedenkt hij als hij met een geweer om zijn schouder langs de
prikkeldraadversperring loopt. Hij is dan ook extra alert als er op de stoep
aan de overkant een vrouw met kinderwagen blijft staan. Ze schrikken voor niets
terug hebben ze gezegd bij de briefing, en net het voorbeeld van een vrouw met
kinderwagen is een aantal keren genoemd. Ze kijkt naar hem, maar als hij terug
kijkt, slaat zij haar ogen neer. Hij voelt zich ongemakkelijk. Moet hij
oversteken, de kinderwagen controleren, naar haar papieren vragen? Hij passeert
haar, maar kijkt keer op keer om. Zij lijkt door te lopen. Hij draait zich om,
kijkt haar na. Maar dan kijkt ook zij om. Ze zwaait, nee, maakt een teken met
haar hand. Hij pakt het geweer van zijn schouder. Hij loopt terug tot hij weer
op gelijke hoogte staat met de vrouw. Weer maakt ze een teken. Ze is bang, dat
ziet hij. Was willst du, roept
hij. Können Sie mir helfen, bitte? Hij steekt de straat over. Het
geweer recht vooruit, op haar gericht.
Scheerzeep voor de G.I. (Bron) |
De
volgende dag staat ze er weer. Hij steekt snel over en geeft haar een tube
scheerzeep. Ze kijkt hem vragend aan. Hij wijst op een woordje op de tube: disinfecting. Zij knikt.
Hij
ziet haar nog één keer daarna. Ze wijst weer in de kinderwagen. Het gezicht van
de baby ziet er schoon uit, geen uitslag meer. Hij lacht, zij legt een hand op
die van hem. Hij geeft haar de tube scheerzeep die hij sindsdien altijd op zak
heeft. Dan steekt hij de straat weer over. Hij loopt zijn ronde.
Mooi moment, goed geschreven. Ik zie het voor me en voel het mee. Alles van toen komt aan het licht... Jouw herinnering van de ervaring van je vader sluit aan bij mijn zoektocht van vorige week rond Arnhem/Oosterbeek, waar mijn voorvaderen in het verzet zaten. Toevallig stond er een dagboekfragment van een van hen in de gratis herdenkingskrant. Oorlog laat diepe sporen achter. Dankjewel voor het delen.
BeantwoordenVerwijderen