3 aug 2012

Krimi III: Waarom?


Waarom kijk ik krimi’s? Of beter, waarom keek ik krimi’s, want de laatste jaren zie ik er maar zelden. Laat ik maar meteen het antwoord geven op mijn vraag en meteen ook de vervolgvraag over het niet-meer-kijken, die al in de beginzin besloten lag, behandelen.
Ik keek krimi’s uit verveling. Te lui om iets zinnigs te gaan doen. Geen idee, wat ik aan zinnigs kon gaan doen. Argumenten om de tv aan te zetten, maar dan niet het nieuws, geen actualiteitenrubriek, geen mooie documentaire of wat tv nog meer aan zinvols te bieden heeft.
Dat ik nu niet meer kijk, heeft maar zeer ten dele te maken met een gebrek aan verveling, als je dat zo kunt zeggen. Het heeft meer te maken met een andere dagindeling. Krimi’s worden namelijk over het algemeen ’s avonds uitgezonden, maar ’s avonds kijk ik geen tv. Na het journaal verdwijn ik meestal achter mijn laptop en werk nog een beetje of probeer wat te schrijven. Mijn bijkom- of verveelmomenten vallen tegenwoordig in de namiddag. Ik kom thuis van mijn werk, nestel me op de bank en val in slaap bij (de herhaling van) een of andere comedy.

Goed, verveling dus. 

Hoogtepunten van verveling in het begin van de zeventiger jaren waren vaak de zaterdagavonden waarop ik niet kon of wilde uitgaan. Dat was vooral in de vakanties zo, als er geen TBC was, het roemruchte Trefcentrum Bernardinus Clara, een disco voor de leerlingen van de katholieke-jongens- en de katholieke-meisjes-middelbare school van Heerlen. (Leerlingen van het veel kleinere, veel gezelligere, maar niet katholieke Grotius College waren slecht als introducé(e) welkom.)

Op die treurige zaterdagavonden werd er veel tv gekeken. Meestal naar Duitsland 1. Na de laatste Tagesschau en het Wort zum Sonntag was er dan meestal nog wel een of andere(soms nagesynchroniseerde) misdaadfilm te zien. Een krimi dus al denken we bij dat woord natuurlijk in eerste instantie aan Duitstalige films of series. Vaak was dat dan een Edgar-Wallace-verfilming. (In Krimi 1 en Krimi 2 heb ik er meer over geschreven.) Na afloop ging ik dan naar bed met een knagende onbevredigdheid: ik had die avond ongetwijfeld de kans gemist mijn ideale vrouw te ontmoeten. Ik las nog een beetje en viel in slaap in de hoop tot ver in de middag niet wakker te worden, want nog vervelender dan de zaterdagavond was natuurlijk de hele zondag.
Die verveling van die jaren is voor mij blijven kleven aan bijna alle misdaadfilms en –series. Ook omdat je zat te kijken naar een verhaal waarvan je wist dat het (min of meer) goed zou aflopen. De dader werd ontmaskerd en meestal ook gevat. De commissaris, detective of free-lance-misdaadbestrijder streelde zijn eigen ego een beetje en dat was het dan weer.

Peter Falk als Columbo
Uitzonderingen waren er gelukkig ook.  Gelukkig was er Columbo bijvoorbeeld met de onnavolgbare Peter Falk. Of de enige serie waarvoor ik daadwerkelijk thuis bleef: Hill Street Blues (waarbij ik stiekem een beetje verliefd was op Veronica Hamel die de rol speelde van Joyce Davenport die een relatie had met Captain Frank Furillo. Maar dat was alweer jaren later. Die twee series zijn volgens mij nooit te zien geweest op de Duitse tv. En als ze al ooit in een nagesynchroniseerde versie zijn uitgezonden dan ben ik blij dat nooit te hebben moeten meemaken. Ik bedoel, ik houd van de Duitse taal, maar het timbre van Columbo kunnen ze natuurlijk nooit evenaren. 

Götz George
En Schimanski dan? Die was toch zeker geweldig? Jazeker, Schimanski was meestal erg de moeite waard, de wisselwerking met de superduitse Thanner was leuk om te zien. Het sociaal-realisme (zal ik maar zeggen) sprak me erg aan, vooral omdat veel van de andere Tatort-afleveringen speelden in milieus waaraan ik een gruwelijke hekel had. Minder vond ik dan weer de afleveringen waarin Chiem van Houweninge meespeelde (hoewel zijn scenario’s prima waren). Zijn ‘Hänschen’ deed me te veel denken aan de rol die Eddy Arent in de Wallace-verfilmingen speelde. 

Manfred Krug als Liebling (links)
Andere mooie en ietwat afwijkende Duitse krimi’s waren  Liebling, Kreuzberg met Manfred Krug in de rol van een Berlijnse advocaat en (volgens D.) Adelheid und Ihre Mörder. Maar die laatste ken ik nog niet. 

Goed, verveling dus.

Maar waarom keek ik nou naar die krimi’s? Was verveling het enige argument? Of was er ook iets als orde scheppen in de chaos? Ging het ook over schuld en boete? Wat me opvalt, als ik nog eens naar een (Amerikaanse) krimi kijk, is dat er steeds meer gezocht wordt naar dat kleine beetje extra, die afwijking, waardoor het weer interessant zou kunnen worden. Waardoor het uitstijgt boven de gewone rechttoe rechtaan misdaadfilm.  En dan gaan ze (met flashbacks) op zoek naar moordenaars uit een ver verleden, of de hoofdrol zegt helderziende te zijn, of de hoofdrol wordt gespeeld door Dick van Dyke. Het moet ook wel steeds gekker worden, want de gewone misdaad zie je in allerlei realityshows, al dan niet opgenomen met beveiligings- en andere camera’s. 
En dat is natuurlijk het probleem. De werkelijkheid is gruwelijker dan de film. Want in films, zeker in krimi’s, moet er een reden zijn waarom gebeurt, wat er gebeurt. In werkelijkheid is die reden heel vaak zoek.

Naar Krimi I
Naar Krimi II

2 opmerkingen:

  1. misschien wil de kijker gewoon zijn eigen inzichten testen als detective - ik vind het altijd leuk om al op voorhand de dader door te hebben (als die tenminste wat geheim gehouden wordt - want net dat maakt het spannend ...)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Klopt, Bert. Ik kan me zelfs nog een serie herinneren (een Franse,met de titel Les dernieres cinq minutes, waarin de kijker een korte pauze kreeg om na te denken wie nu de echte dader was. Ik geloof niet dat ik het ooit geraden heb.
    Ik kan me wel iets voorstellen bij een dergelijke speurtocht. Ik hoop voor mezelf wel altijd dat er iets te raden overblijft.

    BeantwoordenVerwijderen