Zolang
het de mijne zijn, houd ik van tradities. Al de keren dat ik in Berlijn was, heb ik Café Bleibtreu bezocht, in de Bleibtreustraße. Dat heeft natuurlijk ook met de naam te maken.
De
Bleibtreustraße is een zijstraat van de Kurfürstendamm, en ligt in
Charlottenburg, in het westen dus. Ze is
genoemd naar Georg Bleibtreu (1828-1892), een schilder die zich specialiseerde
in schilderingen van veldslagen. De bekendste van zijn werken hebben te maken
met de slag bij Sedan, uit de Frans-Duitse oorlog van 1870/71. Voor mij heeft
die oorlog vooral te maken met het neerslaan van de Commune van Parijs. Ik mag
die Bleibtreu dus niet.
Café Bleibtreu
Het café
dat via een omweg naar Heinrich genoemd is, bezoek ik dus nog steeds, al ga ik
er niet elke keer binnen. Het is, nou ja, het was lang geleden een opstapje naar het roemruchte Schwarze Café
aan de Kantstraße. Ooit dé ontmoetingsplaats van de Berlijnse scene, nu de
kroeg waarnaar toeristen verwezen worden die vragen naar de Berlijnse scene.
Althans dat heb ik me laten vertellen. Toen ik een aantal jaren geleden in mijn
eentje in Berlijn was en een hotel had op de Stuttgarterplatz, nam ik er elke
avond mijn afzakkertje. Maar de rest van het publiek was beduidend jonger en
luidruchtiger dan ik. Niet veel later schreef ik dan ook in mijn hotelkamer de
wederwaardigheden van de dag op en viel in slaap.
Een paar
jaar later –weer alleen in de stad – liet ik briefjes achter in de kroeg met de
tekst: Zeichne mir ein Schaf/Dessine-moi un mouton en mijn emailadres. Nooit
een reactie op gekregen. Toen begon ik enigszins te twijfelen aan Café
Bleibtreu en zelfs aan Berlijn.
Gelukkig
kwam ik er toch weer. Nu met D. We stonden een tijdje voor het lege café en
keken elkaar aan. En liepen een paar deuren verder. Naar
Café Zillemarkt
Heinrich Zille, Zelfportret |
Genoemd
naar Heinrich Zille (1858-1929), graficus en schilder van vooral het Berlijnse ‘Miljöh’. Als het woord ‘Miljöh’ op deze manier
geschreven wordt, dan heeft men het over Zille en over de scenes die hij trefzeker op papier wist te
zetten: het Hinterhöfeleben van rond de wisseling naar de twintigste eeuw. Het
leven op de binnenplaatsen van de grote woonkazernes die Berlijn zo rijk is. Kale
pleintjes zonder zonlicht (behalve als het echt hoogzomer is) waaroverheen de
stemmen van moeders galmden, of die van boze buurvrouwen als er te veel ‘Unfug
getrieben’ werd. Opgefleurd werden (en worden) de binnenplaatsen hooguit door
een aantal vuilcontainers en wat verregend speelgoed. Dat het ook anders kan,
is tegenwoordig goed te zien in de Hackesche Höfe, maar in Zilles tijd waren
het vooral schaduw en humor tegen de klippen op die de toon zetten. Die toon is
ook enigszins te vinden in Kleiner Mann – Was nun? van Hans Fallada, al is de
humor in diens boeken stukken braver. Het gaat allemaal over de uitwassen van
de industrialisatie, over de ellende van de moderne steden van die tijd en het
is dan ook vergelijkbaar met steden als Parijs en Amsterdam en de bijbehorende
literatuur.
„Mutta, jib doch die zwee Blumtöppe raus, Lieschen sitzt so jerne ins Jrüne!“ |
Het café
Zillemarkt duikt in de nostalgie die om onbegrijpelijke redenen aan die periode
verbonden is. Het is een mooi café, laten we dat voorop stellen. De bar komt
uit een oude apotheek: donker hout, veel spiegels. De vloer bestaat uit kinderkopjes
(of de Berlijnse variant daarvan) en loopt vrij sterk af. Waarschijnlijk was
dit ooit de inrit naar het achtergelegen terrein dat nu als Biergarten in
gebruik is. Als je binnen komt, lijkt het allemaal nog vrij normaal, maar als
je aan het eind van de bar op een kruk gaat zitten, moet je eigenlijk een
vlaggetje bij je hebben om kenbaar te maken dat je iets wil drinken.
De
eerste keren dat ik er kwam –voor de val van de muur- was Zillemarkt druk. De
keren na Die Wende was het er stil. Het kan natuurlijk aan de tijd van het
jaar, van de dag gelegen hebben. Maar ik denk dat het te maken heeft met de
tijdgeest. Jawel! Het leven verplaatst zich en speelt zich tegenwoordig meer af
in Prenzlauer Berg (hoewel dat ook alweer passé schijnt te zijn) en in
Friedrichshain, twee wijken uit het oude oosten.
Maar het
blijft een mooie omgeving. De Bleibtreustraße heeft iets statigs, maar
bereikbaars. Ook al omdat om de hoek de Savignyplatz ligt, een ideaal
terrassenplein.
Over een
paar dagen ga ik weer naar Berlijn. Weer met D. De eerste keer dat ik met iemand
voor de tweede keer die kant op ga. We hebben geen planning. Ik weet een aantal
zaken die ik best zou willen gaan bekijken, vooral door het mooie Berlijn-blog van Marjolein, maar we laten
ons vooral leiden door het moment.
Het is
niet onmogelijk dat we in de Bleibtreustraße terechtkomen. Al zijn tradities er vooral om mee te breken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten