Ik heb het al eerder over het gedrocht gehad, maar omdat ik er vandaag weer mee werd geconfronteerd, moet ik er nog eens iets over noteren.
Geconfronteerd is niet het juiste woord trouwens, ik heb het zelf opgezocht.
Het ging zo: D. en ik hadden een zeer aangenaam verblijf in Amsterdam achter de rug. We hadden verschrikkelijk mooie dingen gehoord en gezien. Daarover later meer.
Martinus Nijhoffbrug, foto: D. Soli |
Tenminste dat zou het zijn als het die wanstaltigheid niet binnen zijn muren zou gedogen.
Breker portretteert Albert Speer |
Dit werk (uit 2000) van kunstenaar Marcel Smink (Heumen, 1957) zou zo uit het atelier van een van Hitlers favoriete beeldhouwers Arno Breker weggelopen kunnen zijn. Ik heb het dan voornamelijk over het formaat en de (gedeeltelijke) naaktheid van de jongen die op en bij de Bommelse Waalkade in zijn zwembroekje met zijn linkerhand de waterstand staat aan te geven. Op de site Mens & Dier in Steen & Brons van Rene en Peter van der Krogt geeft het werk de hoogte aan van de muur op de Waalkade (8.87m boven NAP). Het werk zelf is 437cm hoog. Rekening houdend met de sokkel is de figuur erop dus ongeveer twee maal levensgroot. Smink noemt het werk op zijn eigen site ‘Waterstandbeeld’. De van der Krogts noemen het ‘Hoogwater’ (Jongen in zwembroek).
Beeld, zeg ik hierboven. Dat klopt niet. Het is een beeldengroep. Het eerste beeld staat ten voeten uit in de bosjes langs de rivier, Deel twee (een kopie van de schouders en uitgestrekte arm en het hoofd van deel 1) staat op de kade zelf en reikt met zijn hand tot precies dezelfde hoogte. Het is alleen minder lelijk omdat er gewoon minder beeld is.
Maar toch, maar toch. Het was mijn eerste gedachte vanuit mijn gebrekkige kennis van het werk van Breker. En ook werd ik bij het beschouwen van het beeld vandaag weer bevangen door een lichte vorm van onpasselijkheid.
En ik denk dat ik weet waarom.
Hij had daar gewoon in zijn blote piemel moeten staan. Dan had hij misschien nog iets van een jonge god gekregen. Nu staat hij er in een lullige zwembroek en zegt: ‘ Kijk, mam, tot zo hoog mag het water komen!’ Waarop zijn moeder zal hebben gezegd: ‘ Goed zo jongen, knap dat je dat weet.’
Ik weet het niet. Ik wil het ook niet weten. Nou ja, eigenlijk wil ik het wel weten, maar ik heb geen zin het te gaan uitzoeken.
J.H. oefent aanslag. Foto: D. Soli |
Op 4 of 5 januari rijd ik dan (alleen) naar Zaltbommel. Ik eet een pizza Napolitana bij Perla di Cairo. En dan loop ik naar de Waal. De eerste knaller stop ik in het zand onder het voetstuk van de zwembroekjongen. Ik steek hem aan en er volgt een redelijk gedempte knal. Er gebeurt verder niets. Ook de tweede aanslag, op het ‘borstbeeld’ richt geen schade aan, maar omdat vanuit de aan de kade gelegen kroegen natuurlijk op me gelet wordt, ren ik zo snel ik kan naar mijn auto. Ik weet onherkend weg te komen, maar Zaltbommel neemt de zaak hoog op. Er wordt een gemeentebreed onderzoek gelast. De uitbater van Perla di Cairo vertelt over een Maastrichtenaar die van pizza Napolitana houdt. De vuurwerkregistratie leidt ook naar Maastricht. Anderhalf jaar later word Ik gearresteerd. Veel media-aandacht. De procureur besteedt tijdens de zaak veel aandacht aan mijn blog van jaren her. Ik krijg een taakstraf. Vijf jaar lang moet ik op de dag van mijn aanslag het beeld ‘ Jongen in zwembroek’ met een spons en koud water schoonmaken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten