21 jul 2012

Krimi I

Op ouderavonden komt ze vaak ter sprake, de reden dat kinderen tegenwoordig geen Duits meer kennen. Ze kijken niet meer naar de Duitse tv. De ouders deden dat nog wel. Zelfs de huidige ouders, die toch over het algemeen beduidend jonger zijn dan ik, kunnen nog wel een aantal programma’s noemen waar ze, al dan niet gedwongen door de voorafgaande generatie naar keken. 
Tatort scoort over het algemeen het hoogst. Als ik dan de titelmuziek van Klaus Doldinger neurie, verschijnt er meestal een licht nostalgische glimlach om de lippen van de vader en moeder van Klaasje-met- de-5-voor-Duits. De slagwerker bij die titelmuziek is trouwens Udo Lindenberg, die in Nederland -denk ik- vooral bekend is met zijn Sonderzug nach Pankow.

Stephan Derrick en Harry Klein
Erik Ode als Der Kommissar
Tatort (eerste aflevering: 29 November 1970) was een reactie op Der Kommissar met Erik Ode in de hoofdrol. Der Kommissar werd uitgezonden door het ZDF (eerste aflevering: 3 Januari 1969) en werd geschreven door Herbert Reinecker, die in 1974 ook nog eens aan zijn eindeloze reeks Derricks begon. Harry Klein (gespeeld door Fritz Wepper) was in eerste instantie Kriminalhauptmeister van commissaris Keller, maar hij maakte promotie en werd Inspektor onder Stephan Derrick. Zijn broer Elmar Wepper volgde hem op als Kriminalhauptmeister Erwin Klein. Inmiddels is Fritz Wepper Oberbürgermeister Wolfgang Wöller en tegenspeler van Schwester Hanna in de serie Um Himmels Willen. Alvorens ik overga tot het eigenlijke onderwerp van dit blog nog even dit over Fritz Wepper: hij speelde o.a. ook nog in de speelfilmklassiekers Die Brücke (1959) en Cabaret (1972).


Als ik –in het bovenbeschreven scenario- de ouders meen te moeten herinneren aan de Duitse Edgar-Wallace-verfilmingen krijg ik meestal een blanco blik als antwoord. Deze films zijn dan ook ouder dan de bovengenoemde series. De eerste door de van origine Deense firma Rialto geproduceerde film uit de serie kwam in 1959 uit. De laatste in 1972. In die periode werden 38 films gemaakt. In 1963 alleen al 5!
Ik heb er niet een in de bioscoop gezien. Daar was ik dan weer te jong voor. Ik weet trouwens niet eens of ze ook in Nederland zijn uitgekomen. Maar ze kwamen wel op tv. De Duitse tv wel te verstaan. Eind zestiger en begin zeventiger jaren zal ik ze gezien hebben. Daarna, toen ik eenmaal het ouderlijk huis verlaten had, heb ik er misschien nog een of twee gezien op een verloren zaterdagavond. Ik heb ze dus gezien op dat oude zwart-wit-toestel. Dat was prima, want de meeste films waren ook in zwart-wit gefilmd, of zouden in ieder geval in zwart-wit gefilmd hebben moeten zijn.
Want in die tijd en in die films was alles nog zwart-wit. Er waren een paar goede mensen en er waren heel veel slechte mensen. De goede mensen werkten bij Scotland Yard en waren dus erg slim of ze waren mooie en naïeve vrouwen. Die laatste categorie werd dan gered door de eerste.
De verhalen speelden zich meestal af in de betere Engelse kringen. Zoals we allemaal weten hebben die kringen (althans het mannelijke gedeelte daarvan) de neiging hun seksuele geneugten te zoeken bij de lagere kringen. Als er dus een arm maar naïef wicht in de films voorkomt, dan is ze eigenlijk de dochter van de een of andere Lord die een scheve schaats gereden heeft. 

Elisabeth Flickenschildt 
Veel vrouwen komen er niet voor in de films: je hebt de jonge naïeve schone, de jonge doortrapte schone en de oude gruwelijk doortrapte lelijkerd. Die laatste rol werd meestal gespeeld door Elisabeth Flickenschildt (1905-1977) een actrice die vooral beroemd was om haar films in de nazitijd en haar theaterrollen onder Gustav Gründgens. Een vrouw met een verleden dus.Maar dat hadden de meeste Duitsers in die tijd natuurlijk. En dat is –denk ik- precies de reden waarom de Edgar-Wallace-verfilmingen zo’n succes waren. Iedereen had een verleden en iedereen moest nog verder.

 

In de film Das Gasthaus an der Themse is Flickenschildt de stiefmoeder van Leila Smith (eigenlijk Pattison), de erfgename van een rijke adellijke familie. Leila zal op haar 18e in het bezit komen van haar erfenis (dankzij de goede zorgen van Joachim Fuchsberger, die als Inspektor Wade de hoofdrol voor zijn rekening neemt). In 1962 (het jaar waarin het verhaal speelt en de film opgenomen is) is ze nog 17. Ze is dus geboren in 1945. Ze ontkomt maar nipt aan het gruwelijke lot dat haar te wachten zou hebben gestaan als ze inderdaad door de veel oudere Kapitein Brown meegenomen was naar Zuid-Amerika om daar met hem te trouwen. Nu kan ze verliefd worden op de intelligente, voorkomende en moderne inspecteur Wade. En hij op haar: een nieuwe toekomst is geboren. In de film wordt zelfs de twist gedanst!
Vergangenheitsbewältigung noemen ze zoiets in het Duits. 
Maar verder is het gewoon best een aardige film. Mooie ouderwetse shots. Gezellige clichés, freudiaanse beelden. Klaus Kinski speelt zijn normale gestoorde rol, maar blijkt achteraf toch aan de goede kant te hebben gestaan. Eddy Arent moet voor de komische noot zorgen en is dus zoals altijd vreselijk irritant. 

Ik wilde het eigenlijk hebben over een andere Edgar-Wallace-film van dezelfde regisseur (Alfred Vohrer), maar dat komt later misschien. Voor nu vind ik het goed. Al bedenk ik me nu ook, dat de Dreigroschenoper van Brecht & Weill ook in Londen speelt. Wie legt me dat uit?



Naar Krimi II
Naar Krimi III












Geen opmerkingen:

Een reactie posten