26 feb 2013
24 feb 2013
Kevin Ayers en de tijd
![]() |
Kevin Ayers |
Dit
wordt geen necrologie. Ik kan geen necrologieën schrijven. Zeker niet over
iemand die ik niet ken en van wiens carrière ik eigenlijk alleen het prille
begin ken. Maar mijn onkunde is geen probleem, want Kevin Ayers (1944-2013) zal in talloze
tv- en radioprogramma’s, in alle kranten en op duizenden internetpagina’s
herdacht en herbesproken worden. En terecht, want iemand die een zo grote rol
speelt op een zo geweldig album verdient het op een waardige manier
doodgeschreven te worden.
Dat album is natuurlijk de eerste van The Soft
Machine (later Volume One genoemd). Twee
nummers van dat album heb ik gebruikt in een blog dat de titel van een van die
nummers draagt: Hope for Happiness. Nog steeds een van de mooiste nummers die
ik ken. Samen met Joy of a Toy en de reprise van het openingsnummer valt het
via dat blog te beluisteren. (Maar dat kan uiteraard ook gewoon via Youtube.)
Het lied hoort in dat blog bij een wazige herinnering uit mijn tienerjaren. Het
andere lied, Why are we sleeping, wordt alleen genoemd en dient ter versterking
van de stonede sferen waarin we toen verkeerden.
Het
bekendste Ayers-nummer op die LP is denk ik We did it again een nummer van 3:46
dat tijdens een optreden in Saint-Tropez werd uitgerekt tot een mantraeske
lengte van meer dan een half uur. Volgens andere bronnen zelfs een uur. Daar had ik graag bij willen zijn. Maar het
was 13 augustus 1967 en ik 13. Ik denk niet dat mijn ouders het goed hadden
gevonden.
In 1967
kende ik The Soft Machine nog helemaal niet. De Beatles en de Stones en andere tophitproducenten wel. Ik luisterde
trouw naar de top-zoveel op Radio Luxemburg (gesponsord door Elnett Satin). Ik
was altijd blij als er eens een goed nummer gedraaid werd. Maar twee jaar eerder had ik ook enthousiast
meegezongen met Chris Andrews: het gruwelijke I’m her Yesterday Man. In 1966 vond ik HankyPanky van Tommy James & The Shondells al een verschrikking, Daydream van de
Lovin’ Spoonful een pracht.
Er was
iets aan het veranderen. Het Point of no
Return leg ik tegenwoordig tussen New York Mining Disaster 1941(1967) van de
Bee Gees en hun volgende hit: To Love Somebody (1967). Het eerstgenoemde vond
ik nog prachtig, het andere bagger (terwijl van dat nummer door andere
artiesten weer prachtige covers gemaakt zijn: Eric Burdon en Nina Simone o.a.,
maar die ontdekte ik pas later).
De
belangrijkste schakel die ik in die periode maakte was (denk ik) die van single
naar LP. Die van: muziek overkomt je (via de top 40) naar: muziek kies je. Een
LP was duur en kwam zelden in zijn geheel op de radio.
Daarbij
werden in die tijd de nummers ook steeds langer. Soft Machine kwam bijvoorbeeld
met Third, hun derde (1970), waarop elk van de vier nummers een LP-kant
besloeg, pakweg twintig minuten dus. Die LP, realiseer ik me nu pas, kende ik
eerder dan de eerste. Een heel normaal verschijnsel eigenlijk: je leert muziek
kennen en je gaat daarna op zoek naar andere uitgaven van dezelfde band. Of die
eerder of later opgenomen is, maakt niet echt uit.
Behalve als
je in later jaren een blog schrijft over puberen in een periode waarin de
populaire muziek nogal wat veranderingen ondergaat. En dat dan ook nog in een
onooglijke stad als Heerlen, waar alles toch al te laat gebeurt, waar
carnavalsmuziek en Duitse Schlagers de boventoon voeren en waar Bill Haley en
Edith Piaff de status van geliefde exoten niet kunnen ontstijgen. Verder is van
invloed dat je sinds Karel-de-Grote-ontkenner Heribert Illig best enigszins met
de tijd mag sjoemelen.
In zo’n
tijdsgewricht, in een dergelijke stad en bij dat soort puber moet een nummer
als We did it again in de persoonlijke beleving vooraf zijn gegaan aan de andere (belangrijke) muziek.
Ook als dat (bij nader onderzoek) niet zo blijkt te zijn. We passen dan gewoon de
biografie aan, aan Kevin Ayers. Ervan uitgaande dat ik de derde van Soft
Machine in 1970 heb leren kennen (maar dat staat niet vast), schat ik dat ik Volume
One in 1971 in ieder geval wel eens gehoord zal hebben. Drie jaar na het
verschijnen van de LP. Eigenlijk ben ik dan ook minstens drie jaar ouder dan
mijn huidige 58 jaren.
Overigens: De titel van het nummer doet niet helemaal recht aan de inhoud. Het heet We did it again, maar de tekst bestaat vooral uit de eindeloze herhaling van het zinnetje I did it again. Zo kijk ik trouwens ook wel terug op die tijd.
Overigens: De titel van het nummer doet niet helemaal recht aan de inhoud. Het heet We did it again, maar de tekst bestaat vooral uit de eindeloze herhaling van het zinnetje I did it again. Zo kijk ik trouwens ook wel terug op die tijd.
Hier achtereenvolgens Save Yourself, Priscilla, Lullabye Letter en We Did It Again.
9 feb 2013
Een plek
Drie
foto’s bij dit blog. Genomen vanaf ongeveer hetzelfde standpunt. Tussen de
eerste en tweede ligt een periode van 65 jaar. De eerste is gemaakt op 17
september 1944 de tweede (Google Street View) in augustus 2009. De derde is
geknipt uit een reportage van L1, een regionale tv-zender uit 2012. De naam van de fotograaf van de eerste heb ik
(nog) niet ontdekt, maar het is een foto uit het archief van Rijckheyt (centrum
voor regionale geschiedenis). Ik ken die
foto al jaren: ooit eens gezien in een of ander herinneringsartikel of boek
over de bevrijding van mijn geboortestad Heerlen.
Op de
foto, genomen in zuidelijke richting vanaf de hoek Heerlerbaan/ A Gen Giezen,
zien we hoe Amerikaanse soldaten een aantal Duitse krijgsgevangenen wegvoeren. De
Amerikanen hebben helmen op hun hoofd, de Duitsers hun handen. Op de voorgrond
staat een jongetje van een jaar of tien met zijn handen in zijn zakken geboeid
toe te kijken. Aan de overkant van de straat (de weg tussen Heerlen en Aachen)
zien we vaag een vrouw in een wit schort, die gehaast naderbij komt. Het zou me
niet verbazen als dat de moeder is van het jongetje, die haar zoontje bozigbang
toeroept dat hij moet komen, daar weg moet in ieder geval. Want zij weet dat
het gevaarlijk is op plaatsen waar geschiedenis passeert. Het jongetje vindt het allemaal spannend. Hij
is niet bang, want eindelijk zijn ze gekomen, de bevrijders die hem al zolang
beloofd waren. Die zouden hem niks doen. En trouwens, hij was er niet alleen.
Links van hem zien we nog net de rechterarm en een half been van zijn vriend of
broer. Toen de schoten van iets verder weg leken te komen, waren ze hun
ouderlijk huis ontvlucht: dit moesten ze zien, zo’n kans kregen ze nooit meer.
Verder
is er nog één burger te zien op de foto. Tussen de hoofden van twee soldaten
zien we nog net het minieme silhouet van de boer die bij de boerderij hoort
waarvan we de witte zijkant zien.
Tweehonderd
meter verderop ben ik geboren. Voor het tweede witte huis ligt aan de
rechterkant de Ridderweg waarin mijn moeder enkele uren voordat deze foto is
genomen de eerste Amerikaanse tanks zag aankomen: de berg af vanaf de
vroedvrouwenschool. Ook mijn vader heeft die tanks gezien, want hij woonde
naast mijn moeder. Misschien hebben ze elkaar omhelsd bij die gelegenheid, maar
het zal een heel andere omhelzing zijn geweest dan die van enkele jaren later.
In 1944 was mijn vader 22, mijn moeder 11.
Pas in
2012 haalde de plek het (regionale) nieuws. In een van de panden waar op de
oudste foto de moeder te zien is, is (of was) een coffeeshop gevestigd:
Brothers. Voor die zaak schoot op 26 maart 2012 de ene Duitser een andere neer.
Abonneren op:
Posts (Atom)